| |
| |
| |
Auteur in de kijker
Sluitingstijd, de laatste catch
Joseph Heller. Mocht die naam niet meteen bekend klinken, dan wel de titel van zijn eerste roman: Catch-22. Een megasucces in de jaren '60 en '70. En vanwege die roman staat Heller dezer dagen - rond de 50-jaar-geleden-herdenkingen - opnieuw ruim in de belangstelling. Hij schreef immers dé anti-oorlogsroman bij uitstek. Maar er is meer. Catch-22 is ‘slechts’ een beginpunt van een kwalitatief indrukwekkend oeuvre. Hoe een boek de reputatie van zijn auteur kan overschaduwen.
Joseph Heller (geb. 1923) schreef, in aantallen uitgedrukt, een relatief klein oeuvre bijeen. Zes romans, waarvan vooral de eerste een succes was, zowel bij het grote publiek als in academische kringen. Tussen zijn romans in liggen vele jaren van relatieve stilte, maar vandaag is er in het Nederlandse taalgebied weer volop rond hem te doen. En wel om twee redenen. Ter gelegenheid van de Nederlandse boekenweek 1995, die in het teken staat van 50 jaar bevrijding, werd Hellers romanoeuvre opnieuw uitgegeven. Bij uitgeverij Diogenes zijn Een voorval, Eerlijk als Gold, God weet en Verbeeld je verschenen en Anthos geeft een speciale editie van Catch-22 uit. Daarnaast is er ook het langverwachte (33 jaar!) vervolg op dit (eerste) meesterwerk: Closing time, in het Nederlands Sluitingstijd (beide bij Anthos). En die titel heeft zijn redenen, want de cirkel is nu rond. De 71-jarige auteur heeft aangekondigd dat hij ermee stopt.
| |
Doodsangst
De reacties op Catch-22 waren in 1961 nogal uiteenlopend. Enerzijds sloeg de zwarte humor sterk aan, anderzijds was de lectuur zwaar door de op het eerste gezicht totaal losgeslagen structuur. Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog; Yossarian, een bomrichter, is doorlopend op zoek naar mogelijkheden om aan die waanzin te ontkomen. Maar de feitelijke oorlog is minder aan de orde dan de irrationaliteit van de militaire reglementering en van de bureaucratische logica tout court. De hele problematiek zit in se vervat in de titel en in de wisselende definiëring van die term. ‘Catch-22’ is namelijk het bewijs van de manier waarop bureaucratieën de mens controleren en beheersen. Yossarian vraagt uit zelfbehoud om krankzinnig verklaard te worden. Catch-22 bepaalt namelijk dat wie krankzinnig is niet aan de bombardementen moet deelnemen. De valstrik (catch) is echter dat de betrokkene moet vragen om vrijgesteld te worden. Maar wie dat doet, is lang niet gek en moet dus deelnemen. Simpel en dodelijk. Want de definitie van deze ongeschreven wet evolueert volgens goeddunken van de militaire oversten en naargelang van de omstandigheden. Tot in haar uiteindelijke vorm - waarin ze de militaire overheid het recht geeft alles te doen waarvan ze niet kan weerhouden worden - de ware omvang en de verschrikkelijke mogelijkheden blijken. Wanneer Yossarian nagaat wie in deze oorlog het leven hebben gelaten, is de conclusie dat ze niet het slachtoffer zijn geworden van de Duitsers, maar van hun eigen bevelhebbers.
Het versnipperde, fragmentaire karakter van de roman heeft te maken met de chronologie, die eerder de innerlijke verwarring van Yossarian onderstreept en zijn gefrustreerd her en der zoeken volgt dan de feitelijke volgorde van de gebeurtenissen. Het menselijk bestaan is confuus; Heller versnippert zijn verhaalvorm om dat aan te tonen.
| |
Levensangst
Een voorval oogste bij het publiek lang niet het succes van zijn voorganger. Nochtans wordt hij vrijwel algemeen als superieur aan Catch-22 beschouwd. Bob Slocum is van middelbare leeftijd, getrouwd, drie kinderen, welstellend. Geslaagd in het leven, is hij toch een meelijwekkend persoon, een lege huls. Slocum heeft geen enkele affiniteit met wat hij doet, zijn enige zorg is overeind te blijven in het maatschappelijke systeem. Hij wil er per se in passen, hoewel hij niet weet naar welk model hij zich daarvoor zou moeten vormen. Als individu is hij niet belangrijk, wat telt is zijn imago. Slocum heeft geen enkel ideaal. Waar Yossarian gedreven wordt door zijn angst te sterven, wordt hij lamgeslagen door levensangst. Zijn persoonlijkheid - of beter het gebrek eraan - wordt perfect weerspiegeld in het taalgebruik; Heller schrijft a.h.w. het vlakke, beperkte innerlijke leven van Slocum uit in een vlakke, alledaagse en gereduceerde taal. Zijn ontevredenheid, waarvoor hij geen verklaring heeft, en zijn afhankelijkheid van het maatschappelijke aanzien, zeuren onafgebroken doorheen de tekst.
| |
Politiek theater
Heller kiest zijn thema's niet, zij kiezen hem, zo stelt hij het zelf. Bij wijze van illustratie daarvan opent Eerlijk als Gold met zijn eigen ontstaansgeschiedenis: een vrouw vroeg Heller waarom hij nog nooit over zijn joodse ervaringen had geschreven. Het antwoord op die vraag, ‘hoe kan ik over mijn ervaringen als jood schrijven als ik niet eens weet wat dat inhoudt?’,
| |
| |
vormt een centraal thema in het boek.
Bruce Gold, een professor van middelbare leeftijd, zal dat anders wel gauw even doen. Hij zit zwaar in de schulden, zijn familie beschouwt hem als een loser en over zijn professionele integriteit zijn er vragen. En dan opeens ziet hij kans op een baan in het Witte Huis.
Er lopen drie verhaallijnen door elkaar: Golds familieverhaal, een academische en een politieke satire. Het samengaan van de verhalen is misschien wat te vrijblijvend, ze zijn al met al nogal los gecompileerd. Ook de toon overtuigt niet: het academische en het familieverhaal zijn relatief realistisch terwijl de politieke satire ontspoort in complete dwaasheid. Hoewel, ‘In dit land is de politiek een vorm van theater geworden, een vorm van vermaak. Dat heb ik in Eerlijk als Gold willen laten zien’ (Haagse Post, 24.03.79). Qua taalgebruik doet het boek sterk aan Catch-22 denken, vooral in de irritante dialoogvorm, die eigenlijk Hellers waarmerk is geworden. Gesprekken bestaan uit woord en tegenwoord, de herhaling van de vraag is tevens het antwoord... Dialogen kortom die bedoeld zijn om de mond te snoeren, om met quasi-verstandige onzin elk weerwoord uit te sluiten.
| |
God op de mat
Waar de individuele levens in deze eerste drie romans op teleurstelling en mislukking uitdraaiden, lijkt de bijbelse koning David in Hellers vierde roman, God weet, tot hetzelfde besluit te komen, maar dan in naam van de gehele mensheid.
David ligt op zijn sterfbed en hij vertelt in een lange monoloog zijn leven. Zijn relaas omvat grote flarden bijbelse geschiedenis: de oorlogen, het gevecht met Goliath, zijn liefde voor Bathseba, de dood van zijn zoon Absalom in de strijd om de macht... Maar Davids beslommeringen betreffen ook andere zaken en andere tijden, zo blijkt. Hij haalt uit naar Milton, Freud en Nietzsche, foetert op Shakespeare, bekritiseert de Nobelprijs. En dan zijn er ook het antisemitisme, de Nazi's, de oorlog... Alles wel beschouwd valt er nu nog weinig anders te doen dan God ter verantwoording te roepen. Want: ‘Het Beloofde Land, zeg dat wel. Aan die lui in California geeft God een prachtige kustlijn, de filmindustrie en Beverly Hills. Aan ons geeft hij zand. Aan Cannes geeft hij een pluche filmfestival. Wij krijgen de PLO’. Doorheen epische vertellingen van grootse momenten, schimpscheuten over historische missers of politieke dwalingen, hoor je vooral de gebroken stem van een man die weet dat hij het eindpunt heeft bereikt en die niets meer heeft te verwachten. Heller maakt met bijbelse elementen, ludieke improvisaties, persoonlijke aanvullingen en commentaren historisch de balans op.
| |
Kletspraat!
In 1653 schilderde Rembrandt van Rijn Aristoteles, die de buste van Homeros (over wie niets met zekerheid geweten is) beschouwt. Vandaag hangt dit schilderij in het Metropolitan Museum of Art in New York. Aristoteles wordt zo in Verbeeld je vanuit zijn lijst toegang gegeven tot het oude Athene (ten tijde van Homeros), tot het 17de-eeuwse Nederland - waar hij in deze specifieke vorm tot leven kwam - en - als museumstuk - tot het hedendaagse Amerika. Het motto kondigt geschiedenis aan als kletspraat en het besluit van Aristoteles' tijdreis is inderdaad dat er niets van te leren valt. Als dat al zo is, dan onthield Heller toch wel dit: ‘Zo lang als de aarde draaide, deden de sterksten wat ze wilden en moesten de zwaksten verduren wat hun was opgelegd’. Dat wisten ze al in de Atheense democratie, want Heller haalt hier de Griekse geschiedschrijver Thucydides (vijfde eeuw v.C.) aan en staaft deze stelling met wat de (hedendaagse) wereldgeschiedenis aan feitenmateriaal heeft verzameld.
Heller geeft hiermee eigenlijk historische afmetingen aan de ‘catch’ uit zijn debuut. Nu wordt er berust in het feit ‘dat de mogelijkheid tot morele actie in een samenleving als de onze niet bestaat. [...] Geen individu, geen politicus, geen politieke partij kan ook maar iets doen om het Amerikaanse systeem te veranderen’ (De Volkskrant, 09.12.88). Er is geen echt verhaal in dit boek, er zijn geen karakters. Er wordt geregistreerd. Wat is feit en wat is fictie? Wie zal het zeggen? Verbeeld je is een veelzeggende titel voor een roman (?) die gaat ‘over allerlei dingen die niet zijn wat ze lijken. [...] ik heb de zaak zo benaderd dat deze roman geen roman lijkt en het misschien ook helemaal niet is’ (De Tijd, 11.11.88).
| |
Sluitingstijd
‘Mensen zijn niet essentieel in het historisch proces. Niemand heeft de leiding’. Ook niet de ‘Little prick’ die in Closing time/Sluitingstijd (zie p. 188) het Witte Huis bewoont. De titel zegt het, dit boek is een sluitstuk. De personages uit Catch-22 staan nu 50 jaar verder en net als bij de auteur -- het boek is sterk autobiografisch -- komt ook voor hen het einde in zicht. Waar de doodsangst Yossarian tijdens de oorlog uiteindelijk naar een vluchtroute leidde, is de dood in Sluitingstijd, waarheen hij ook kijkt, zijn enige toekomstbeeld.
De terugblik op de jaren sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is welbekend: lekgeslagen olietankers, onverwerkbare toxische afvalbergen, radicalisme, fundamen- | |
| |
talisme... ‘Little prick’ ontbreekt het aan verstand en moraliteitsbesef; niettemin hanteert hij de knopjes die leven en dood bepalen. De koude oorlog is voorbij en toch is er nergens vrede in zicht. Met deze balans moeten we weldra ook de 20ste eeuw afsluiten. Het is meteen ook het einde van wat ooit ‘de Amerikaanse eeuw’ is genoemd en - het wordt wel meer gehoord - het failliet van de Verenigde Staten als wereldmacht. Een ‘vervolg’ op Catch-22 heet Sluitingstijd wellicht alleen om publicitaire redenen. Het is eerder een logische conclusie van Hellers volledige oeuvre.
Hellers tragikomische visie op het leven, die in elk van zijn romans is terug te vinden, betreft het verlies van menselijke waarden; de manier waarop hij met taal omspringt, belicht hoe ze de realiteit kan vormen, omvormen, verhelen.
In zijn eerste drie romans heeft Heller de onderscheiden bureaucratische bolwerken beschreven die de macht (in de Verenigde Staten) uitmaken: het leger, de big business, het politieke bedrijf. De personages zijn antihelden die onder de controle van die systemen uit proberen te komen. Zijn drie volgende romans laten de optie om daaraan te ontkomen niet meer open. Met elk boek wordt de mens nietiger, de omvang van wat hem neerdrukt kolossaler. De teneur gaat van somber naar onheilspellend. Sluitingstijd is in die zin het einde van een neerwaartse spiraal.
Jen de Groeve
Catch-22 (475 p.), herziene editie / Closing time (464 p.) / Sluitingstijd (466 p.) verschenen bij Anthos, Amsterdam.
Heruitgaven van Eerlijk als Gold (440 p.) / God weet (440 p.) / Een voorval (550 p.) / Verbeeld je (288 p.) verschenen bij Diogenes, Amsterdam.
|
|