Des landmans vreugd
(ca. 1870-1880)–Anoniem Des landmans vreugd – Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
't Is een lust de groene landouwen
In den zomertijd te aanschouwen,
Als het vee in weelde leeft,
Emmers vol met melk geeft.
| |
[pagina 3]
| |
Voor dag en dauw dan opgestaan,
Vol lust aan 't karnen dan gegaan.
Wanneer de room zich daarna scheidt,
Wordt hiervan lekkre kaas bereid.
| |
[pagina 4]
| |
Als de lente is aangebroken,
Wordt de spa in den grond gestoken,
En onderwijl de vogels zingen,
Zaait men erwten en andere dingen.
| |
[pagina 5]
| |
De hen, die nooit haar kroost verzaakt,
De haan, die over allen waakt, -
Al kosten zij den boer wat graan.
Zijn hoenderhof brengt voordeel aan.
| |
[pagina 6]
| |
De knecht, hier met dien zak belaân,
Moet naar den korenmolen gaan.
Het brood zou wis niet te eten zijn,
Maalde de molen 't graan niet fijn.
| |
[pagina 7]
| |
O wat zijn Piet en Klaartje in hun schik:
Moe kneedt het meel voor een heerlijken mik.
De vrouw van den landman bakt zelve 't brood.
Zijn voordeel wordt daardoor niet weinig vergroot.
|
|