men, elke van ongeveer 60 regels. Het schrift is vrij duidelijk zonder op schoonheid aanspraak te maken: de hoofdletters der grootere afdeelingen zijn afwisselend rood en blaauw geschilderd, zonder veel vercierselen. De geheele aanleg schijnt de eerste helft der veertiende eeuw als den tijd der vervaardiging aan te geven.
Het geheele werk was in vier groote afdeelingen verdeeld, nu eens partien, dan weder boeken genoemd. Behalve
dat is iedere partie nog in verschillende onderafdeelingen gesplits, die de schrijver mede boeken noemt, zie b.v. vs. 5532, 6100, 27759 enz.Ga naar voetnoot147), of avonturen, b.v. 10742Ga naar voetnoot148).
Het is te betreuren, dat dit handschrift in zoo slechten staat tot ons is gekomen; behalve dat het perkament niet van de fraaiste soort is, en reeds toen het beschreven werd hier en daar defekt was, zijn er, behalven de kleinere strooken die er van werden afgescheurd, nog geheele bladen voor ons verloren gegaan.
Zoo ontbreekt het eerste boek geheelGa naar voetnoot149); in het tweede zijn ook aanzienlijke gapingen. Tusschen f.o 99 en 100 (verg. alhier bl. 247) ontbreken verscheiden bladen, waarin de genezing van Lancelot, zijne terugkomst ten hove, en een deel der avonturen van Perchevael en Bohort beschreven worden, zoo als men kan opmaken uit de vergelijking met het XIIe Boek van den Arthur van Sir Thomas MaloryGa naar voetnoot150), waarvan wij een gedeelte overnemen (2 Deel bl. 184 vlg.):
|
-
voetnoot146)
- Deze bladen zijn door een moderne hand genommerd: volgens die paginatie zijn er slechts 238 f.o, hetgeen daar van daan komt dat de nummers 20 en 70 tweemaal voorkomen en tusschen bl. 160 en 161 een blad is vergeten te tellen. Hoffman geeft het ware aantal bladen op, Hor. Belg. I, 54.
Als ik het HS. aanhaal doe ik zulks, om verwarring of noodelooze moeite te vermijden, naar de bestaande paginatie.
-
voetnoot147)
- Ik heb die onderafdeelingen bij den druk van dit deel niet aangewezen daar ze in de eerste helft van het tweede boek niet juist zijn waargenomen, omdat de schrijver daar zoowel iedere hoofdafdeeling als iedere nieuwe alinea met eene groote gekleurde voorletter aanvangt. Later duidt hij die hoofdstukken of onderdeelen met eene groote gekleurde letter aan, de verschillende alineae met het gewone teeken ¶. In het volgende deel zal die onderverdeeling naar aanleiding van het HS. worden in acht genomen.
Voor dit deel voeg ik er bij dat die onderdeelen gewoonlijk beginnen met de woorden: De aventure zegt of iets dergelijks. Omtrent de eerste 50 bladen van het HS. zijn wij in het onzekere, later moeten zij gedacht worden te zijn aangewezen bij vs. 18136, 22120, 23394, 23556, 24164, 24456, 25116, 26634, 27756, 29698, 32398, 34823, 35737, 36705, 36951, 37589, 37855, 38009, 38233, 38713, 39141, 39545, 39885, 40353, 40743, 44113, 41163, 41421, 41663, 41845, 42547, 42955, 43757, 44901, 45891, 46517, 47101.
In de volgende boeken stond bij ieder nieuw hoofdstuk de inhoud op den rand geschreven, doch bij het inbinden zijn deze inhoudsopgaven veelal weggesneden.
Achter het tweede deel zal een volledig overzigt van den inhoud van het geheele werk gegeven worden.
-
voetnoot148)
- Verg. over het gebruik van dit woord voor gedeelten van een gedicht: Wolfram von Eschenbach, herausg. von Karl. Lachmann. s.x. Otnit schijnt de eerste hoogduitsche schrijver die het dus gebruikt.
-
voetnoot149)
- In het tweede deel zullen wij een uitvoerig overzigt van den inhoud van het eerste boek geven.
-
voetnoot150)
- Uitgegeven door Robert Southey, esq. London 1817, in twee deelen 4o. (zijnde een afdruk van de uitgave van Caxton van 1485) onder den volgenden titel: The byrth, lyf and actes of Kyng Arthur; of hys noble knyghtes of the rounde table, theyr merveyllous enquestes and aventures, tachyevyng of the sanc Greal; and in the end Le Morte d'Artur, with the dolorous deth and departyng out of thys worlde of them al.
Dit werk oorspronkelijk in het fransch opgesteld, is eene compilatie van verscheiden romans: ook de Lancelot heeft daartoe gediend. Wij schrijven hier eenige hoofdstukken daaruit af, die overeenkomen met hetgeen ter gemelder plaatse in ons HS. ontbreekt, vooral ook omdat een gedeelte daarvan noodwendig is tot goed verstand van sommige volgende of vroegere plaatsen uit ons gedicht (b. v. II, 30516 volg.) en dewijl het engelsche werk niet in ieders handen is.
|