De kweelende godin, of de zingende leyster
(1750)–Anoniem Kweelende godin, of de zingende leyster, De– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
Voys: Van de Merliton
Moeder-lief en ik wil Paren
Ik moet hebben eenen Man
Al was hy maar zestien Jaaren
Als hy maar een Ambagt kan.
Ik heb een Meriton Meriton Meritene,
Ik heb een Meriton don don.
Och wat zal ik gaan beginnen!
In deze bedroefden tijd?
Want ik ben schier buyten zinnen,
Om dat ik niet word gevrijd:
Ik heb een Meriton Meriton Meritene,
Ik heb een Meriton don don.
Schoon ik my al gaan paleeren,
Met mijn beste Kleed voorwaar?
Niemand krijgt in mijn begeeren,
| |
[pagina 4]
| |
En mijn Maagdom vald my zwaar:
Om mijn Meriton Meriton Meritene,
Om mijn Meriton don don.
Ik heb gewaagt wel tien Dukaten,
Voor een Schoenmakers kwant,
Evenwel moet ik hem laten;
Schoon ik sta in Minne-brand:
Om mijn Meriton Meriton Meritene,
Om mijn Meriton don don.
Och mogt ‘k dien Ruyter bekijke;
Die een Capiteyn gelijkt:
De Waereld was ik te rijke;
Maar een yder voor my wijkt:
Om mijn Meriton Meriton Meritene,
Om mijn Meriton don don.
Ik tragt mede na behooren,
Door mijn Geld en groote Schat;
Na een Advocaat wild hooren,
Die my mede eens omvat:
Om mijn Meriton Meriton Meritene,
Om mijn Meriton don don.
Och mogt ik maar eene krijgen,
Die op Krukken mede sprong;
Ik zou zeer beleefjes nijgen,
En van vreugd een Deuntje zong:
Ja de Meriton Meriton Meritene,
Ja de Meriton don don.
Daar is voor my niet ten besten,
Wat ik doe of lammenteer,
Ik mijn zinnen nu zal vesten,
Op een Bult al na begeer:
Om mijn Meriton Meriton Meritene,
Om mijn Meriton don don.
Kramer wild my gunstig wezen,
Want ik ben in groote nood,
Dan zal ik voor u staag lezen,
| |
[pagina 5]
| |
Zo gy my red van de dood:
’t Is de Meriton Meriton Meritene
’t Is de Meriton don don.
Laat ik met een Scheelen paren,
Of een Scheeve van postuur;
Dan ben ik uyt het bezwaren,
Die blust dan mijn Minne-vuur:
Met zijn Meriton Meriton Meritene
Met zijn Meriton don don.
Och wonder tog maar een komen,
Al was het een Oud Grijs-man,
Die mijn Hertje uyt de schroomen,
Ten laatsten nog helpen kan:
Met zijn Meriton Meriton Meritene
Met zijn Meriton don don.
Oorlof Dogters alle-gelijke,
Die hebben een Serviteur:
De Wereld zijt gy te rijke,
Want gy zijt nu uyt getreur:
Hebt een Meriton Meriton Meritene,
Hebt een Meriton don don.
|
|