waren overbodig! Onder de tietel: Enigen, stelden, in de lokalen van het Oud-Muzeum in de Venusstraat, Baseler, de Laet, Collens, Hageman, Lambert, Maclot, Morren, Nijkerk, Vaes, van Mieghem, van Offel en Strijmans ten toon. Verleden jaar nodigden zij Jakob Smits uit, hun salon met een inzending te vereren; dit jaar, buiten Smits, verkregen zij de medewerking van Mertens en Leo van Aken. Intussen ontviel hun ongelukkiglik Collens, de einde van het vorig jaar veel te vroeg overleden geestige tekenaar, een geboren humoriest, in welke wel een vonkje nagloeide van de geest van de oude Breughel.
Dat deze tentoonstellingen door de overgrote meerderheid van het publiek zeer gewaardeerd zijn geworden, vermeet ik mij niet te zeggen.... Zij werden echter druk bezocht en gaven aanleiding tot veelvoudige wisseling van gedachten.... Niet in vier of vijf jaren roeit men van ouds ingewortelde vooroordelen uit! Voor het meerendeel van de Antwerpse burgerij is heden noch schoon, wat gelijkt op de kunst van vóór dertig of veertig jaren; is alleen genietbaar, wat aandoet als een verhaaltje, sentiementeel of geestig; wat men al dadelik snappen kan.... Stemmingen krijgt men er zo gauw niet in!
Nu zijn het vooral stemmingen, welke deze jongeren trachten te geven: stemmingen van het gevoel dezen, stemmingen van licht en kleur genen. Een gemeenschappelike methode zoeke men bij hen niet! Elk doet het met de middelen, die hem ten dienste staan, waar hij het zekerst mee komt tot het beoogde doel.. Een enkele, Morren, zonder te stippelen, ontleedt de tonen; anderen, de meesten, schilderen met breede toetsen; maar allen pogen eerlik, oprecht te zijn.
De betekenis van deze tentoonstellingen zit 'm dan ook hierin, dat wij hier vóór ons hebben werk, ingegeven door eigen liefde tot het schone, geboren uit aandrang van binnen, bedoeld als een lieries uitzeggen van wat mensen hebben gevoeld of gedroomd bij het zien van dit of dat hoekje lands, deze of gene stadswijk, de ene of de andere gebeurtenis. Van akademiese volmaaktheid of schoolse korrektheid evenmin als van mooidoenerij is hier niets! Gebreken zijn er wel noch in vele van de ons getoonde dingen op te merken, gebreken van tekening, gebreken ook wel van smaak. Doch er spreekt leven, er spreekt kracht, er spreekt ziel uit veel, wat hier verenigd was, en gebrek dááraan kan geen zogezegde korrektheid vergoeden.
Weinig heeft de lezer aan een opsomming van tietels, - zelfs aan een beschrijving. Van beide onthoud ik mij dus maar liefst. Alleen wil ik, onder de werkelik artistieke dingen van dit jaar vermelden -, buiten de inzendingen van de uitgenodigden, Smits (twee portretten), Mertens (damesportret), van Aken (oude vrouw), - de mooie marienestukken van Baseler, de fijne landschap-stemmingen van de Laet, de interessante kleurstudies van Morren, de goede kinderportretten van E. van Offel, de uitstekende, soms als gedichten aandoende tekeningen ‘Van Kerken en Torens’ van Vaes, de karakteristieke achterbuurtjes van E. van Mieghem, en zekere boerentypen van Nijkerk.