De Onthoofding ook dient onderzocht te worden.
Noch meer is dit het geval met het tafereel uit St. Kwintens, een schilderij van wezenlike waarde, dat - sedert de laatste vijftien à twintig jaar - slechts al te veel van zijn vroegere kleurenpracht heeft ingeboet en binnen weinige jaren tot wit toe zal verbleekt zijn. Hier moest men beginnen met er een gunstiger plaats voor te zoeken. Het hangt - veel te hoog - boven een van de zij-ingangen, vrij wel in de tocht..., dus zeer onvoordelig. Voor zover als ik het in het valse licht van die Decemberdag heb kunnen beoordelen, is het een stuk uit de aanvang van de 16e eeuw, blijkbaar niet geheel buiten alle invloed van de Ietaljanen ontstaan.
De samenstelling is eigenaardig.
Aan een langwerpige, met een ammelaken bedekte en van allerlei tafelgereedschap voorziene dis, onder een troon, waarvan een met goud doorweven roodstoffig dossaal neerhangt, zit, het brood zegenend, de Zoon van de Timmerman, van zijn apostelen omgeven.
Links en rechts van die troon ziet men een dubbel goties venster en een deur. De deur, links, geeft uitzicht op een open stadsbuurt; drie mannen, in oosterse kledij, praten daar onder een portiek, naar ik mij herinner, in vroegste Renaissance-s tijl.
Vóór de tafel, slapend, ligt een hazewind.
Judas is opgestaan en maakt aanstalten, om heen te gaan.
De apostelen spreken over het zoëven voorgevallene.... Enkele koppen zijn tiepies Vlaams; andere meer Ietaljaans.
Zulk een schilderij is toch veel, veel te mooi, om het zo maar te laten.... bederven en verbleken als was het niets meer dan een lor?
P..