Kroniekje van Hoegaarden 1670-1759
(1986)–Anoniem Kroniekje van Hoegaarden– Auteursrechtelijk beschermd1723Den 22 april is afgeleijt een rente aen mijn heer van /den berge/ jmmensGa naar voetnoot(43) van 150 guld(ens) wisselgelt met den intrest. jtem eodem annoGa naar voetnoot(44) is gemaeckt het kamerken voor de knechten en werckliden in de kuecken om redenen etc. item het bovenkamerken in de kuecken tot gerief van den kock. als oock de keucken boven beset. item eenen steenen back of bijeenkomste van de visschen van den grooten vijver en(de) de keucken geplaveijt. | |
[pagina 19]
| |
52 guld(ens) en 10 st(uijvers) met verloop aen catlijn van heijlisom. | |
1723js gemaeckt den trap van den dormpter en het warmhuijs: midts het van te voren was eenen leemen muer seer schandalues. jtem den muer van gekapte steenen in t water voor het radt van onsen water molen. onder het fondament is in onse presentie gepeijlt met eijcke geklove pijlen, daerop sijn genaegelt dicke eijcke plancken, en op den hoeck van den muer naest het radt liggen op malcanderen 5 of 6 groote swaere steenen: soodat wij dickwils in perijckel sijn geweest, ten tijde van groot water, dat den heelen molen soude doorgespoelt hebben: midts het water geduerich brack door den molenmuer, en heeft samen wel gekost met teras etc. ontrent de 900 guld(ens) b(ra)bants. | |
1723jn de maent meert is gemaeckt onse dreve van witte boomen voor het clooster, van te voren was het maer eenen crommen wech, door denw(elcken) qualijck gebrocht was eenen vloetgracht komende van de straet, waertoe wij niet verobligeert waeren: maer door langhen tijdt soude somtijdts quaede consequentien gevolght sijn. |
|