folio 228
In het laest van september is het weer soo hoog water geweest, dat het convent is genoodsaeckt geworden haer melckbeesten van de weyden te laten haelen en op het Gelders te brengen, daer het koorngelt weeder van moest betaalt worden. De beesten syn omtrent 10 dagen van de weyden geweest, wanneer den Heer het water weeder heeft laten vallen en de beesten weeder op de weyden syn gekoomen.
In de maent van october is hier een bevel gesonden van Kleef, waerin de principaelste burgers en ook het convent bevoolen wierd in de tyd van acht dagen te moeten leveren drie last koorn, haver of garst.
Voor de haver soude betaelt worden per molder Berlynse maet 2 rycksdaelders en 40 Kleefse stuyv., maekt Holl. 5-6-10. Wel verstaende dat de Berlynse maet op ieder molder Holl. 2½ scheepel meer is als de Hollandse maet.
Voor de garst het molder 3 rycksdaelders Kleefs maeckt Holl. 6-0-0, maer de maet is het selve van de haver.
Voor 1000 ponden hooy werden gepratenteert 13-0-0.
Dat alles werd de inwooners opgedrongen te leeveren op een boete van 50 rycksdaelders Kleefs geld, Holl. 100 guld. Hetwelke dus van de koning van Pruyssen is geordonneert geworden om na het Franse leger te werden gesonden, hetwelke groote bekommernis veroorsaeckte, omdat de inwoonders aen een vreemde potentaet mosten leveren hetgeen sy selve soo nodig hadde voor menschen en vee.