| |
folio 121
1718
Wij mogen wel seggen geluckigh jaer van 1718 voor ons convent. En dat God den Heere gelooft en bedankt zij, dat wij eens ten eynde zijn gekomen van dat groote ende langhduurighe proces, dat wij tegens de heere bewinthebbers der Oost Indische Compagnie te Amsterdam hebben gehadt zedert 't jaer 1708 tot 1718, omdat wij geen afgifte voor sr. Anna Maria Rogeau
| |
| |
konnen krijgen, vermits de crediteurs van juffr. Joanna Rogeau zaliger het gelt van de actie en afgifte beslagen hadde, soodat het convent groote moeyten en onkosten heeft gehad om het los te krijgen. En terwijlen de heeren bewinthebbers van de Oost Indische Compagnie te Amsterdam geen actie of afgiften willen laten volgen, wanneer der arrest en beslagh op gedaen wort, daer op van ymant of den eygenaer der actie, moet de heere bewinthebbers voor de ed. heere scheepens in 't gerecht roepen, en daer verweesen worden, dat se de actie of afgifte moeten betalen en laten volgen. Dat doen de heere bewinthebbers op dat se van alle namaeninge zoude bevrijd zijn, indien naderhant ymant eenige actie wilde maeken tegen de bewindhebbers. En dit is de reden geweest, waerom dat wij voor de heeren schepenen van Amsterdam hebben moeten pleyten tegen de heeren van de Oost Indische Compagnie. Niemant zoude bij na konnen geloven, wat sorge en moeyten, onlusten het convent gehad heeft en wat ongelovelijke onkosten in die saek geschiet zijn. Maer de rekeninge en quitansien daer van, die wel bewaart zijn, weysen het uyt, dewelke de selven sal gelieven na te zien en te leesen.
| |
folio 122
Na lange jaaren pleytens begeerde de heere bewinthebbers, dat den ed. heer Carolus Appelboom, tot Cuylenburgh woonachtig, die rijck was en volle neef en erffgenaem van juffr. Joanna Rogeau zaliger en suster Anna Rogeau was en die ook een groote actie op de Oost Indische Kamer te Amsterdam hadde, selfs in persoon te Amsterdam voor de heeren bewinthebbers moest verscheynen en sijn selven, sijne goederen en actie tot burgh stellen en verbinden, op dat de heere bewinthebbers van alle namaeninge vrij zoude zijn. Groote moeyten en kosten heeft men moeten gebruyken, om daar toe den heer Appelboom te beweegen. IJndelijk heeft sijn selven daar toe geresolveert, zijnde aen sijn ed. elf duysent guldens belooft soo ras een deel van die actie zoude verkoght zijn.
Daar op wiert van de heeren bewinthebbers versoght om uyt de actie van 4667 guldens, daar van een actie van drie duysent gulden te mogen verkoopen om alle de schulden, onkosten der advokaten, procureurs, crediteurs en anderen te betalen, en die somme van schulde wiert ten naesten bij opgestelt en ingelevert. Daer op wiert eyndelijk geresolveert en toegestaen, dat men daer van een actie van drie duysent (3000) guldens soude verkoopen, om dan daar mede alle de schulden en onkosten te betaelen. Dat een groot geluk voor het convent was, want het soude anders tot ruien van 't convent geweest hebben, omdat de onkosten veele duysent guldens beliepen. En de advokaten, procureurs etc en die het bevordert hadden, zoude daer voor het convent hebben aengesprooken.
| |
folio 123
Int begin van mey 1718 is dan daer van een actie van drie duysent gulden verkoght door den heer Wilhem Brieel, advokaet, voor 24013 guldens en de resteerende 1667 guldens zijn daer nogh blijven staen. En terwijlen het convent van de geheele actie in negen jaeren geen renten of afgifte hadde ontfangen, soo heeft se voor de afgifte ontvangen 12744-5-8, zijnde de honderste penninge daer afgetrocken. Stelle dan hier onder in het kort den ontfangh en uitgifte der schulden
Van 't capitaal in't geheel is gekomen |
24013-0-0 |
Van de afgifte van't jaar 1709 tot 1718, de honderste penninge daer afgetrocken |
12744-5-8 |
|
_____ |
|
36757-5-8 |
Nogh aen afgifte voor dese ontfangen |
318-0-0 |
|
_____ |
Dit is in 't geheel |
37075-5-8 |
Komt voor onse helft |
18537-10-0 |
| |
| |
Onse schulden van het Proces zijn |
9773--4-4 |
Aen het Collaterael gegeven |
512-12-0 |
|
_____ |
|
10285-16-4 |
| |
folio 124
Soo dat het Capitaal voor de helft van suster Anna Rogeau is geweest 18537 gulden 10 stuyvers. Van dese somme zijn betaelt onse schulden van't Proces, en aen het Collaterael als andere schulden ten laste van sr. Anna Rogeau, die te te samen beloopen de somme van 14822 guldens 16 stuyvers 8 penningen. Soo dat het convent nogh over heeft gehadt van het boven staende capitaal van sr. Anna Rogeau 3714 guldens 13 stuyvers 8 penningen.
| |
folio 125
De schulden in 't geheel zijn als volght
Aen den Advokaet Hr. Brieel voor sijn schrijven als anders |
86 - 18 - 0 |
De selve Heer soo voor het ontfangen van 't Capitaal als Afgifte A 1 en 3 per Cent |
702 - 0 - 0 |
Voor 461 dagen Vacatie á 3 gulden daaghs |
1383 - 0 - 0 |
Voor port van brieven |
116 - 0 - 0 |
Voor wagens en schuyten en verteerde kosten onder wege |
462 - 7 - 8 |
Voor d'Advokaten Procureurs die ons hier in bedient hebben |
3505 - 12 - 0 |
Aen Hr. Brieel nogh vereert volgens toe Seggen, en aen sijn Doghter |
331 - 10 - 0 |
Aen verscheyde Comparitien |
136 - 5 - 0 |
By Monsr Hofsteede en in Maltha verteert |
1083 - 18 - 0 |
Nogh aen klerken en Vereeringe |
108 - 4 - 0 |
Van schrijven aen Secretarisse en Procureurs |
230 - 14 - 0 |
Aen die de Actie gekoft hebben, toe bedongen |
400 - 0 - 0 |
Aen de Heer Appelboom |
11000 - 0 - 0 |
|
_____ |
|
19546 - 8 - 8 |
| |
folio 126
De schulde in 't geheel zijn als volght wat aengaet de schulde van juffr. Joanna Jacoba Rogeau zaliger haere portie voor de helft.
De schulden int geheel waeren 19546 - 8 - 8
Waer van de helft is voor Juffr. Joanna Jacoba Rogeau zaliger Ten eerste komt voor de helft van dese schult |
9773 - 4 - 4 |
Aen Breethout |
6056 - 16 - 0 |
aen Cuniertie Maertens |
530 - 0 - 0 |
aen Herke Klaas |
250 - 0 - 0 |
aen Botman |
50 - 0 - 0 |
aen d' heer Brieel |
60 - 11 - 0 |
| |
| |
Aen d'heer Krijs voor de administratie |
|
440 - 10 - 0 |
D'oude pater Hellingh voor misse |
|
40 - 0 - 0 |
Juffr. Geelhand |
|
34 - 17 - 0 |
Nogh voor zielmissen etc |
|
103 - 0 - 0 |
Nogh bij Breethout |
|
50 - 0 - 0 |
|
_____ |
|
17388 -18 - 4 |
|
De helft des capitaals is |
18537 - 10 - 0 |
|
Haar schult daartegens |
17388 - 18 - 0 |
|
|
_____ |
|
|
Blijft over |
1148 - 12 - 0 |
|
|
Soo dat het convent van juffr. Joanna Jacoba Rogeau zaliger heeft behouden |
1148 - 12 - 0 |
|
En van Zeelant in't jaer 1715 |
3605 - 0 - 0 |
|
|
_____ |
|
|
4754 - 12 - 0 |
|
Van dit gelt van juffr. Rogeau zaliger, als mede van 't capitaal van sr Anna Rogeau, dat van Zeelant gekomen is, daar voor stellen wij de gekofte Boere Wey, die geleegen is onder Bemmel en Halderen, groot twintigh mergen, en heeft gekost ruym acht duysent gulden, hetgeen men als tot een gedachtenisse daer voor soude houden. Des sullen die van 't convent voor haar ziel alle jaaren tweemaal requiem singen. Het convent zal voor het singen van die requiem geven aen de susters wijn en een stuyvers witte broot.
| |
folio 127
Den heer advokaet Brieel woonende te Utrecht, die uyt naem van 't convent als procuratie daer toe hebbende dit hebbende bevordert en helpen uytwerken en daer voor wel geloont is geweest, die hadde goede moedt, als er een jaar of anderhalf verloopen was, datter dan wel kans soude zijn van verlof te krijgen, dat de rest van de actie, te weten de 1667 guldens actie, de welke het convent of sr Rogeau nogh hadde op de Oost Indische Compagnie, soude mogen verkoft worden, het welke het convent aennam. Want den hr. Carolus Appelboom hebbende de elf duysent gulden getrocken, omdat burght was geworden voor de verkofte actie van drie duysent gulden, die heeft een schriftelijk accoort onderteykent, waer mede sijn ed. verklaerde van alle sijn recht en pretensie af te staen op het restant van de actie van 1667 guldens en dat het convent alleen daer van eygenaer soude zijn en mogen verkopen.
En wanneer den heer advokaet Brieel daernae hoop sagh om het restant van de actie van 1667 gulden te verkopen en dat aen de Eerw. mater De Jager te kennen gevende, so was haer Eerw. wel te vreden en daer toe genegen, met conditie dat men te vooren met malkanderen een accoort most ingaen. Want de Eerw. mater zijnde gedaghtigh, wat sware onkosten geschied waren om tot de verkoopinge van de voorige actie van drie duysent gulden te verkopen, vereyschte, dat de heer Brieel, wanneer hoop sagh om het te konnen verkopen, dat het convent nergens mede wilde te doen hebben, nogh wegens daghgelden, of reysgelden, of advokaten of aen eenige andere onkosten, maer dat sijn Ed. alles op hem moest neemen, en dat het convent voor alles een sekere somme gelts zoude geven.
| |
folio 128
Daer is dan tussen de Eerw. mater en heer Brieel een accoort gemaekt, niet schriftelijk, maer alleen met woorden, hier in bestaende: dat aen hr. Brieel een duysent gulde soude gegeven, sonder iets anders voor moeyten of onkosten of op andere naem te geeven en verkoft hebbende het gelt in 't convent brengen, waermede d' hr. Brieel tevreden was, en die conditie aengenomen heeft en de Eerw. mater voeghde daerbij: mijnheer, neemt niet aen, nogh begint het zonder dat gij
| |
| |
siet een kans om uyt te voeren zonder u schade, want het convent wil nergens mede te doen hebben, en sal UEd. daer voor niets toeleggen. Daerom begint het niet zonder te sien dat gij er met u profijt uyt kome en bij aldien onverwaghte toevallen of processen moghten op komen, dat zal op UEd. rekeninge zijn. En hoe het daer mede gegaen is, zal int jaer 1722 beschreven worden.
In dit jaer 1718 heeft het convent gekoft het land genaemt De Lange Beemt, dat onder Gelderlant hoort, en dicht bij ons land Camervoort lijdt. Het is groot seven mergen en een halve. Het heeft gekost guldens
| |
folio 129
Een koopman uyt Duytsland reysende door Kleefsland met nieuwe gemaekte kerkelijke ornamenten aen ons convent daer mede komende, soo is er van gekoft een nieuwe koorkap of pluviale, om in de vespers op hooge feest daegen, en in de processie in ons klooster te gebruyken. Se kost sestigh guldens. De Eerw. pater heeft ze betaelt en aen onse kerk vereert. De Eerw. mater koft ook een witte damaste vaen om te gebruyken onder het sermoen voor het Venerabel, als het uytgestelt is en ook om in de processie te gebruyken, die het vereerde.
Van gelijke is nogh onse kerk verreykt met een nieuwe schoon rood damast ornament. De stoffe is te Antwerpen door ymant voor ons gekoft en waervan gemaekt is een antipendium voor den hooge autaer en twee voor de kleyne autaaren met een kasuyvel. De el kost vijf gulden 12 stuyvers en kost met de fraenyen boortsel en alle sijn toebehooren twee hondert negen-en-negentigh gulden ses stuyvers, behalven de voeyeringh vant kasuyvel en stoolen, dat 't convent vereert is. Het gelt, waer mede het seyde damast stof etc gekoft is, komt van 't gelt, dat het convent ontfangen heeft uyt de verkofte actie der Oost Indische Compagnie.
|
|