Kroniek van het Sint-Elisabethsconvent te Huissen (1667-1752 en 1782-1801)
(2014)–Anoniem Kroniek van het Sint-Elisabethsconvent te Huissen– Auteursrechtelijk beschermd(Gelders Archief 0566-33) H.K.H.-Documentatiecentrum VIIa6
folio 901711Sijn Heylighheyt den Paus Clemens den Elfden en de Heeren Cardinalen van de generale vergaderinge van de H. Roomsche en alle gemeene inquisitie of ondersoekinge verstaande tot Romen de ziekte en doot van heer Petrus Codde Aertsbisschop van Sebasten, hebben het volgende decreet den 14 ianuarii 1711 laten uytgaen en vertaalt in onse taal luydt aldus: ‘Hebbende geleesen de brieven van den Heer Apostolijke Nuntius tot Ceulen, in de welke hy seght, dat den Hr. Petrus Codde Aertsbisschop van Sebaste, in Holland zeer swaarlyk ziek was, niet sonder groote perykel van leven en dat hy om wegh te neemen, was het mogelyk, de openbare ontstichtinghe, dewelke ontstaan zynde uyt de wel bekende en langhduurige tegenstrydinge van dien Aertsbisschop tegens d'Apostolijke beveelen dagelycks toenam, hadde overgesonden na Holland Alexander Borgias, syn Auditeur, met Vaderlyke brieve, den selven vermanende tot een waarachtige onderwerpinge, weerdigh aen eene Catholyke Aertsbisschop. En niet tegenstaande dat hy heeft blyve volharden in syn hertneckigh gemoet ende daarom vraagende den wil van die H. Congregatie, wat hy verplicht was te doen, waar het saaken dat den voorzde. Aertsbisschop (het welcken God verhoeden) in de selve verdoemelycke hartneckigheyt quam te sterven. De selve H. Congregatie de saake rypelyk overleyt hebbende, heeft geoordeelt den 30 december 1710: Dat aen den selven Aertsbisschop, is dat hy sonder behoorelyke boetvaerdigheyt sal sterven, of gestorven is, sullen gewygert worden de gewoonelyke gebeden van alle Christi-gelovige, als zynde openbarelyk wederspanningh en tegenstreever aan de Apostolyke stellingen ende bevelen en dat hy sal moeten berooft worden van de gewyde aarde, en dat van deese saeken alle catholyken in Holland woonende door den Heer Nuntius tot Ceulen zullen vermaent worden. | |
folio 91Welk bevel door den heer assesseur van H. Officie aen syn Heyligheyt Clemens den elfde, door de Goddelyke voorsieninge paus, op den selfden dagh in de gewoonelyke audientie overgegeeven, syn Heyligheyt heeft goed gekeurt ende doen uytvoeren. Ende alsoo daar na door andere brieven van den heer nuntius ende van veele anderen aen de H. Congregatie bekent gemaakt is de ongeluckige ende beklagelyke dood van den voorseyde Aertsbisschop zonder eenigh teeken van leetweesen van syne openbaare wederspannigheyt, iae, met een nieuwe hert gemoet aen de vermaeninge van den voorseyde Auditeur, principaalyk in wijgeringh van behoorlyke onderwerpinge aen d'apostolyke decreeten en onderteekeninge van de laaste constitutie van onsen alderheylighsten vader, die begint Vineam Domini etc tegens de Ianseniaanse ketterije, de selve H. Congregatie den 14 ianuarii 1711 deese saak weder rypelyk overlyd hebbende, vond goet (al hoe wel niet sonder groote droefheyt van alle de uytmuntenste | |
[pagina 35]
| |
vaders) dat het voorseyde decreet gegeeven den 30 december 1710 zoude ingevolght, ende door den selven heer nuntius aen alle catholyken in Holland kenbaar gemaakt worden. Niet alleenelyk om te verdoemen de gedachtenisse van den overledene, maar ook tot een voorbeeld van alle wederspannige ende tegenstryders ende vermaninge, op dat sy indacgtigh syn het strenge oordeel Gods, ten bequame tyde hunne ziele zaligheyt soude besorgen. Welk alles en ider in het besonder door den heer assesseur in de gewonelyke audientie aen den alderheylighste vader vertoont, syn Heyligheyt (soo den voorseyden heer assessor heeft verklaart) in alle deelen heeft goed-gekeurt, ende belast ter executie te stellen.’Ga naar margenoot+ | |
folio 92Dit pauselyk decreet heeft den heer nuntius apostolicus des paus tot Ceulen aen onse Eerw. pater Hr van Beest en aan ons convent toegesonden om daar na te reguleeren. Op den selven dagh heeft den doorluchtigste heer nuntius apostolicus aen alle gehoorsaame priesters, als mede aen onse Eerw. pater Heer van Beest een gedruckte ordonnantie van syn doorluchtigheyt den heer nuntius apostolicus selfs onderteykent en met syn zegel bekrachtight, voerende deese titel: Onderrechtingh voor de catholyke, en voornamentlyk voor de bieghtvaders in 't Vereenight Nederland woonachtigh zynde, rakende de wettigheyt der Heylige Sacarmenten. Drie soorten van priesters wederspannigh aen de beveelen van de apostolyke stoel worden met der daat gevonden in 't Vereenight Nederland. D'eerste soort is van die geene, tegens de welke over het inneemen van statien, het vonnis van den groote ban by naame en openbaare billietten uytgesproken en gepubliceert, gelyk als van Mathias Tork, en in 't kort nogh van anderen, indien sy niet bekeeren. Met dusdanigen magh men | |
folio 93nogh in 't geestelyk. En welken daar tegen misdoen, vervallen met'er daat in de kleyne ofte minder ban. Verder dewyl dusdaanige metterdaat ontbloot zyn van alle kerkelyke plight, bedieninge en magt, soo is 't dat die geene, die van haar de H. Sacramenten ontfangen, deselve niet alleen kragteloos, maer ook heyligschendigh ontfangen. Als byvoorbeelt, by aldien ymant by Mathias Tork syn bieght sprak die soude niet alleen van syn zonden geen absolutie verkrygen, maer in een nieuwe en allerswaerste zonden van heyligschenderye vervallen. Het selven moet ook verstaen worden ten aensien van de andere H. Sacramenten voor soo veel de heyligschenderye belanght. En in dit geval kan niemant door eenige pretexten van te goeder trouwe, eenvoudigheyt ofte onkund, of diergelyke verontschuldigt worden, vermits dese ban afgekondight en gepubliceert is. By aldien nogtans ymant door een onvoorkomelyke onkunde te bieght moght gaan, byvoorbeelt, by den voornoemde Mathias Tork (het welk egter naulykx geschieden kan als door vremde en buytenlantschen persoonen, die van de Hollandsche saaken t'eenemaal geen kennis hebben) soodanige persoon zoude dan wel geen heyligschenderye begaan nogh in den kleyne ban vervallen, maer even wel de absolutie aen hem verleent zoude nul en kragteloos zyn. Uyt alle het voorhaalde maaken wy een besluyt dat die gebieght hebben by wederspannige van dit eerste soort, niet alleen gehouden zyn haar gedaene bieghten te herhalen, maer ook berouw te hebben over zonde van heyligschenderye en daer van als van den kleyne ban, absolutie te versoeken. En die by haer getrout zyn, te hertrouwen; in achtnemende ontrent de huwelyken, dat die van haer getrouwt zynde te samen leven, van de H. kerke als als byzitten worden gehouden, en van het voorgaende berouw moeten verwecken en hertrouwt worden. | |
folio 94De tweede soort is van die ingedrongen zyn, namentlyk soodanige die openstaande statie hebben ingenomen sonder eenig wettige zending verkreegen te hebben, van ons, ofte van een ander, het opperkerkbestier door bevel van den alderheylighste vader hebbende over de Hollantse Zendingen, ofte den eerwaerdige apostolyken vicaris over het Vereenight Nederlant. Van welke | |
[pagina 36]
| |
ingedrongenen men ook geensints twyfelen moet, ofte sy zyn met'er daet en sonder eenige verdere uytspraak vervallen in den grooten ban volgens de bulle van onse alderheyligsten vader Clemens den elfde, tegenwoordig Gods kerk gelukig regeerende, dewelke tot Romen verleent heeft den 7 april 1703, en gesonden aen alle catholyken in Holland en omliggende provincien woonende, al hoe wel tegens haar tot nog toe het vonnis van den ban by name niet is uytgesprooken. Aengaende nu die geene die van de voorn bulle, ofte van onse uytspraak en bevel van soodanige drongen te schouwen eenige mate kennis hebbende, de H. Sacramenten niet te min van haar ontfangen ofte ontfangen hebben, daer moet men het selfde van seggen, dat wy gesegt hebben van het eerste soort van wederspannigen. Dog ten aensien van soodanigen, die door een onvoorkomelyke onwetentheyt by de voorg ingedrongenen sig vervoegen om de H. Sacramenten te ontfangen, moet men eenig onderscheyt maeken. Namentlyk by al dien den ingedrongenen daar sy by gaen voorsien is met wettige maght, die hy voorheen heeft verkregen, sonder eenige bepaling van tyd of plaets, om bieght te hooren mogen in 't Vereenigt Nederlant en dat het blykt dat hy dusdanige maght heeft ontfangen, dan moet men de bieghten die by hem gedaen worden, aanmerken als hebbende haer kragt en uytwerksel. Dog indien er van soodanige wettige magt geen volkomen blyk is, dan moeten de biegten by soodanige ingedrongen gedaan, gewisselyk uyt voorsorg en voorsigtigheyt herhaalt worden. Maer wanneer het bekent is, dat den ingedrongen soodanige magt noyt heeft ontfangen ofte misschien bepaalt is geweest tot een andere plaats ofte tot een tyt die reets verloopen is, dan zyn de biegten by hem gedaan nul en kragteloos en moeten alleen wederom gebiegt worden. Dit onderscheyt dient tot een reglement aengaende de biegten dog voor soo veel de huwelyke belanght, dewelke voor soodanige ingedrongenen zyn voltrocken, de selve moeten altyd voor nul en onwettig gehouden worden, sulkx dat een onvoorkomelyke onkunde wel ontschuldight van sacrilegie, maer evenwel het huwelyk niet wettig maakt. | |
folio 95De derde soort is van die geene die tegen de apostolyke beveelen wederspannig zyn, maar voor haar ongehoorsaemheyt met wettige magt voorsien zynde van den nuntius, het opper-kerkbestier voerende, ofte van den apostolyke vicaris in haar statie gestelt zyn, dese moeten geschuuwt worden, soo ras als men kennis heeft van haar ongehoorsaamheyt. Dog die onkundig van deese saek te goeder trouwe by haar moght gebiegt hebben, die is niet gehouden zyn voorgaande bieghten te herhalen. Maar soo ymant van haer ongehoorsaamheyt en van het apostolyk gebodt, dat men sulke schuuwen moet, kennis hebbende, evenwel by haer te biegten gaat, die is van heyligschenderye geensints onschuldigh, omdat hy in eene saak van swaer belang het gebodt van de H. kerke versmaet, en daerom moet hy niet alleen syne gedaene biegten herhalen, maer ook absolutie versoeken van syne heyligschenderye. | |
folio 96Bovendien moeten de goede catholyken ernstigh vermaant worden, dat, gelyk sy altyt verplight zyn de wederspannige priesters te schuuwen en te gaen by de goeden, dat sy even wel sig moeten waghten van uyt sodanige overweeging sig te stellen in gevaer van te sterven sonder de H. Sacramenten. En daarom in dootsgevaer gestelt zynde, indien sy naer aengewende naarstigheyt om een gehoorsaem priester te bekomen, den selven evenwel niet kunnen bekomen, soo moeten sy gebruyken de hulp van sodanige priesters als sy kunnen bekomen, al is hy wederspannig, dewyl in sodanige geval het priesterlyke merkteeken genoegh is om de absolutie van het H. Sacrament des biegts aen ymant kragtig mede te deelen, sonder welke absolutie men geensints moet uyt dit leven scheyden. Men moet daar by ook acht geven, dat men voor sulken, die door nootsakelykheyt gedwongen zynde komen te sterven, berecht zynde van een wederspannigh priester, niet moet nalaten te bidden en haer zielen te recommandeeren. Gegeven te Ceulen den 13 ianuarii 1711Ga naar margenoot+ was geteekent Ioannes Baptista, Aartsbisschop, | |
[pagina 37]
| |
Bisschop van Ancona. Nuntius Apostolicus.
Onsen Hooghwaerdighsten Heer Adamus Daemen, Aertsbisschop van Adrianopolen en Vicarius Apostolicus, hebbende een geruyme tyd swaerlyk ziek geweest en in Holland konnende geen admissie van den staat om syn ampt te bedienen, heeft van synen kant van het Vicarisschap notarieel afgestaan, en verscheyde brieven na Romen aen syn Heyligheyt den Paus geschreeven om ontslagen te zyn van 't ampt van vicarius apostolicus. Syn Heyligheyt heeft geensints konnen toestaan van 't ontslaan, maer begeert dat den tytel van vicarius apostolicus soude behouden. Echter dit heeft syn Heyligheyt toegestaan dat syn hooghwaarde het ampt van vicarius apostolicus niet soude oeffenen en dat voor 't aan den heer nuntius apostolicus des paus te Ceulen de heele missie en bischdom door besondere ordre des paus regeeren soude, soo dat syn Hooghwde in het begin van dit iaer aen onse Eerw. pater Heer van Beest bekent gemaakt heeft, indien er iets voorviel, voortaen aen den doorluchtighste Hr nuntius apostolicus te Ceulen te moeten schryven. | |
folio 97Eyndelyk in dit iaar in de maant van maart zyn de kerkelyke twisten en oneenigheeden alhier te Huyssen gestilt en bygeleyt door de onderwerpinge van den Eerw. heer Henricus Holle, pastoor, aen syne wettige geestelyke overigheyt, dat aldus is toegegaen. Een sekere borger van Huyssen doodelyk ziek zynde en moetende berecht worden, vond groote swarigheyt van sigh laten te berechten van den Eerw. heer Holle, heeft dan door syne naaste vrinden laten versoeken of hy van onse Eerw. pater heer van Beest mocht berecht worden in alles. Den Eerw. Hr Holle heeft het toegestaan. Onse Eerw. pater willende seeker zyn, of het waar was, gingh het selfs verneemen by den Eerw. Hr pastoor, die seyde van iae en dat hy blyde was onse Eerw. pater heer van Beest te sien en te spreeken. Hy gaf te kennen dat hy wel geneegen was sigh met de geestelyke overigheyt te versoenen, daar toe versoekende de mediatie of bemiddelinge van onse Eerw. Pater, de heer van Beest, die daar op eenige ryse na Ceulen geschreeven heeft, als meede den Eerw. Hr Holle aen den doorluchtighsten heer nuntius apostolicus, die volle macht aan onse Eerw. pater Hr van Beest gegeeven heeft en bekent gemaakt watter vereyscht wiert. Het welke alles den Eerw. Hr Henricus Holle volbraght heeft by onse Eerw. Pater, den Hr van Beest op den 24 maart zynde daaghs voor het feest van onse Lieve Vrouwe Bootschap, welk feest dit iaar quam op woensdagh in de passieweek voor palmzondagh. Daar op heeft dan onse Eerw. pater Hr van Beest op dat feest staande voor den autaar in de kerk aen honderde van menschen geseydt, die in onse kerk toen waren: Vrinden, den H. Gabriel heeft van daagh een aengename blyde tydinge gebraght aen de werelt doende syne bootschap aen de Heylige Maria. Ick, al ben ick geen engel van natuur, nochtans ben het onweerdigh door myn ampt, want den propheet Malachias Cap2 Ver7 noempt de priesters de engelen des Heere, sal meede van daagh UE een blyde en aengenaeme tydinge bootschappen, te weeten dat toekomende sondagh, zynde palmsondagh, wanneer den tyt begint van syn Paaschen te houden, dat gylieden u Paaschen magh en moet houden by UEerw. heer pastoor in de parochiekerk, door dien syn Eerw. nu sigh onderworpen heeft aen syn wettige geestelyke overigheyt en met den selven versoent. | |
folio 98Daer op is na de middagh, want den Hr pastoor dan op de heylige dagen de catechismus doet, de parochiekerk vol volk geweest, en zyn in de catechismus geweest, hem voor pastoor herkennende, dat daar na gecontinueert is. En omdat de Eerw. paters predick-heeren van Calcar de gewoonte hebben op Goede Vrydagh alhier in de parochiekerk de passie te predieken, dat haer was verboden soo langh de pastoor sigh niet onderworpen hadde, soo heeft onse Eerw. pater terstont na Calcar geschreeven, en gemaekt dat een pater predickheer van Calcar alhier op Goede Vrydagh predickte. | |
[pagina 38]
| |
folio 99In de maant van iulius 1711 zynde de drie iaaren verscheenen, datter een verkiesinge van een mater moest zyn, soo heeft de waarde mater Sr van Vanevelt, die 16 iaaren mater was geweest, de hooge geestelyke overigheyt versoght, dat se deese rys niet moght verkooren worden om wat in stilte met minder God te dienen. Van gelyke heeft se versoght alle de susters van haer niet te kiesen. De geestelyke overigheyt heeft haer versoek toegestaan en zynde tot commissarissen gestelt op de verkiesinge onse Eerw. pater Hr van Beest, en den Eerw. Hr Theodorus de Iager. Soo is op den 20 iulius door meerderheyt van stemmen verkooren tot waardige mater Sr Agatha Eva de Iager, die 23 iaaren ondermater geweest was. En al ist dat se voor de heele gemeynte van de Eerw. heeren commissarissen versoght van dat ampt en waardigheyt te mogen ontslaagen zyn en een andere verkooren worden, soo heeft noghtans onse Eerw. Pater, als maght daer toe hebbende van de hooge geestelyke overigheyt, haar op de gehoorsaemheyt geboden het materschap aen te neemen, het geene sy dan uyt gehoorsaemheyt gedaan heeft. Anno 1711 in april wort den vloer onder in de kerk met blauwe estricken gelyt ende de trappe gemetselt, en met eycke plancken bekleet. In de maant van iulius hebben de heren van de Hollantse cleresie twee heeren, te weeten Hr Dalenoort, pastoor in Den Haegh, en Hr Steenoven, pastoor te Amersfoort, na Ceulen gesonden by den doorluchtighste heer nuntius apostolicus van den paus te Keulen, om te zien oftse met haare principalen konnen overeen komen en met Romen sigh te versoenen en onderwerpen, opdatter aldus een vreede in de catholyke kerke van 't Vereenight Nederlant moght komen. Maar zynde eenige maenden te Keulen geweest en veel beleeftheden by den hr nuntius apostolicus ontfangen, zyn van Keulen vertrocken sonder haar selven aen den paus te onderwerpen en te versoenen. Daer op heeft dan den doorluchtighste heer Ioannes Baptista Bussi, pauselyke nuntius tot Keulen, in december een volle aflaat met een gebed van 40 uuren uytgeschreeven ende brieven daer van gesonden aen alle pastoors, priesters der missie, die gehoorsaem waren en gemeynschap met den Apostolyke Stoel en de Heylige Roomsche Kerk hebben, als ook aen een ieder in 't besonder Christi geloovige. Dese brief des aflaets van den hr nuntius aen ons gesonden, was in de Latynsche en Nederduytse taele, luyde als volght. | |
folio 100Wy hadde gehoopt dat wy met d'aenkomende Hooghtyt der Geboorte des Koninckx der Vreede, onses zalighmaker Iesu Christi, aen welke de chooren der engelen hebben aengekondight de vreede aen alle menschen van een goede wil, ook mochten de soo langh gewenschte vreede aenwenschen aen alle die in 't Vereenight Nederland de catholyke naem voeren. Nochtans dewyl de goede en oprechte wille, als welke tot deese vreede ten alderhooghsten van noden is, als noch aen veele ontbreekt, en alle onse aengewende vlyt en ongespaarde arbeyd aen een soo heyligh werk door de verhindernisse van onse zonden tot nu toe vereydelt is, eyndelyk wy weeten niet anders te doen, als dat wy het eenige noch overige middel ter hand neemen, dat is, onse ooghen en gemoed tot God richten | |
folio 101ende verheffen, opdat hy aen alle een leersaem en eenighmeynende hert wil verleenen en alsoo sy alle uyt eene mond en eenigh gemoet mogen loven en gebenedyen God en den Vader onses Heere Iesu Christi. Opdat wy nu tot deese ons heyligh afsien te beter gereyken en een ieder in 't besonder door syne yverige gebeeden sigh tot d'aenkomste des Heere en Engelsche vreede, te meer en te waerder voorbereyden mogen. Als doen wy hier meede uyt kracht ende volmacht, soo ons van onsen Alderheylighste Vader Clemens den Elfde door de voorsienigheyt paus van Romen verleent is, aen alle en ieder zielsorgers ende capellanen der vorstelyke bediente, aenbeveelen en ernstelyk gebieden, dat sy op een sondagh of vierdagh, soo aen haer bequaemste ende gelegenste mocht syn, sullen binnen den tyd van vyfthien daegen deeses maants december, na de ontfangh van deese onse missive een algemeyn gebed van veertigh uuren in haere capelle | |
[pagina 39]
| |
ofte gebeedplaatsen met uytsettinge des alderheylighste Sacraments aenstellen. Verleene tegelyk aen alle en ieder Christi geloovigen van beyde geslaghte dewelke in die tyd met waare boetvaerdigheyt haar zonden biechten en de H. Communie daar op ontfangen, als ook de voorgeseyde gebedplaatsen aendachtigh besoeken, en daar in voor de noot en aengelegentheden der Heylige Kerke haar gebed verrichten werden, een volkomen aflaat en nalatinge aller zonden. Den God der hoope vervulle UL met blydschap en vreede om te gelooven, opdat gy overvloeydt in hoope en sterkte des Heyligen Geest. Vorder bidt ook voor die, dewelke in overigheyt gestelt zyn, opdat wy een gerustigh leeven voeren in godvruchtigheyt ende suyverheyt, want dit is goed en aengenaem voor God onsen Zalighmaker, dewelke wil dat alle menschen zaligh worden, en komen tot de kennijse der waarheyt. Waakt en staet stantvastelijk in het geloof, strijd mannelijck, zijt gesterkt, alle uwe werken laat geschieden in liefde. | |
folio 102Gegeeven uyt Ceulen den 8 deeses loopende maants december int jaer 1711 J.B. Archps Episcopus Anconae Nuntius Apostolicus |