| |
| |
| |
folio 66
1708
In 't begin van dit iaar is den Heer Ioannes de Iager, rector van de Latynse school, van hier na Ceulen geryst, om sigh aen syn Hooghwde Heer Aartsbisschop van Adrianopolen te onderwerpen, en heeft aldaer alle syne weydsels ontfangen. En is, priester zynde, te Huyssen wedergekeert.
Maer dit mishaegende aen verscheyde ouders syner studenten, soo is het getal derselven merkelyk vermindert, soo dat in 't laast des iaars by na sonder studenten was.
In dit iaar 1708 den 2 en 3 april is overleede suster Maria Magdalena Stichter wesende des smaandagh s'morgens in de Goede Week en suster Margrita Onderwater des dinghsdagh s'morgens te 4 uuren en wierden s'woendagh smorgens voor het schorten van de klocken alle beyde begraven. Eerst wiert de kist van Sr Stichter zaliger, die de ouwtste was, volgens onse manier omgedragen, en doen op het graft geset. En doen is d'Eerw. pater met de susters wedergegaan om de tweede kist te halen, die weder volgens gewoonte omgedraagen wiert en ook weer op het graft geset. En doen de ceremonie gedaan van Sr Magadalena zalr, en daarna van Sr Margrita zalr. Terwylen sy boven aarde stonden, soo stonden de twee lycken achter een in de trans.
| |
folio 67
Geheel Europa zynde in een bloedige oorlogh soo heeft syn Heyligheyt Paus Clemens XI een iubileè uytgeschreeven om God te bidden voor een goede vreede onder de christene prinsen. Dit iubileè heeft den Doorlucht Heer Ioannes Baptista Bussy, Aartsbisschop van Tarsis en Nuntius Apost van den paus tot Ceulen, gezonden alleen aen alle gehoorsaeme priesters in Hollant en omleggende provincien en geensints aen d'ongehoorsame en wederspannigen priesters tegen den paus. Onder andere conditie om dit iubileè te verdienen was dat het in de kerken van d'ongehoorsamen priesters niet kon verdient worden noch mede van die geenen, die te biechte en te kerke bleeven gaan by de d'ongehoorsame priesters. Deese ziende haar berooft van de gunst des iubileè, hebben soo veel uytgewerkt by de wereltse magistraat in de provincie van Hollant en Utrecht, dat de gehoorsame priesters het verboden is het iubileè af te kondigen. Echter haer gelovigen hebben het in stilte sonder afkondigen van de preedick stoel verdient. Maer onse Eerw. pater Iacobus Hellingh heeft het selvige met gesloote deure ten deele geleesen voor de susters, achterlatende dat te seggen, dat sy by d'ongehoorsame priesters biechtende, het selve niet kosten verdienen.
| |
folio 68
Dit iubileè is ook gesonden aen den Eerw. Heer Laurentius Pilsen, capellaan van Huyssen en die op de Gelderse boodem drie dorpen als pastoor bedient, die altyt gehoorsaem aen de Stoel van Roomen is geweest. Als mede wiert dit aen 't convent, te weten aen d'Eerw. mater en susters gesonden, op conditie dat sy by gehoorsame priesters mosten biechten om dit iubileè te verdienen. Soo dat daer een Eerw. pater Capucyn van Cleef in ons convent is gekomen, aen wie de susters gebiecht hebben om het iubileè te verdienen. Maer aen de Eerw. Heer Henricus Holle als pastoor van Huyssen is het iubileè niet gesonden. Soo dat de inwoonders van Huyssen dit iubileè moste verdienen en bidden of in de kerk van ons convent of in een andere kerk buyten Huyssen, daer een gehoorsame priester was. En ook is het door de wereltse overheyt verboden aen de Eerw. heer capellaen dit iubileè te verkondigen. En om dat op de predickstoel seyde iets te hebben, dat niet mocht verkondigen, maer dat hy het selfde buyten de stad soude voorleesen. Dat hy gedaan heeft aen de Karbrugh, alwaer dat cathechismus in de somer geschiet, een halve uur buyten de stad. Soo heeft daar over den Eerw. heer capellaan veele moeyelykheeden uytgestaan, en merkelyke onkosten gehad, gelyk toekomende iaar sal blyken hieronder.
Onsen Eerw. pater Iacobus Helling hadde lange tyt een seer quaad been gehad met perykel van sterven, en
| |
folio 69
zynde den 20 maii sondaghs voor Pinxteren vast gestelt, dat Sr Apolonia Boschman haare professie soude doen, onse Eerw. pater vreesende dat in geen staet soude zyn om syn quaad been de ceremonie te doen. Soo heeft onse waarde mater door een beleefde brief versocht ende
| |
| |
genodight den Eerw. Hr Petrus van Beest, bestierder van 't klooster t'Emmerik, en wiens broeder Hr Arnoldus van Beest, doctoor in de medicyne, vooght was over Sr Apolonia Boschman om de ceremonie en predikatie van de professie te doen. Want wy soghten met dien Eerw. heer kennisse te maken om te zien of wy het geluck moghten hebben, dat noch eens Eerw. pater van ons convent zoude worden. Den Eerw. heer Van Beest heeft met beleeftheyt door een brief weder geantwoort, dat wel genegen was de ceremonie der professie te verrichten, indien het syn Hooghwde de Aertsbisschop van Adrianopolen en Vicarius Apostolicus toestingh. 't Welke den Heer Petrus van Beest door een brief aen syn Hooghwde te kennen gevende tot antwoort kreegh, dat het wel moght geschieden. Maer terwylen den Eerw. Heer Stephanus van Lent, te Arnhem Pastoor, ordre hadde gehad de novitie te examineren en de ceremonie der professie te doen, als de Eerw. pater die niet konde verrichten. Maer indien de Eerw. Heer van Lent daer van afstingh, dat het dan wel mocht geschieden. Hr van Lent hier van kennis hebbende en met een onbeleeftheyt dit weygerde, soo heeft d'Eerw. Hr van Beest sigh met de professie niet bemoeyt, geen onrust soekende. Eevenwel de professie is voort gegaen, want onse Eerw. pater schoon syn been noch niet geheel geneesen was, heeft de ceremonie van de professie gedaen, sonder dat daar op die dagh gepreedickt wiert. Maer den volgende dagh heeft den Eerw.
| |
folio 70
Heer van Beest het sermoen gedaen. Sijn Hooghwde hier van kennis hebbende, schreef dat den Eerw. Hr van Beest wel mocht op den dagh der professie gepreedickt hebbe. Daer en boven syn Hooghwde Heer Vicarius Apostolicus heeft den Eerw. Hr Petrus van Beest tot extraordinarisse biechtvader van ons Convent gestelt met volle macht om altyd te Huyssen komende de biecht der susteren te mogen hooren.
Ontrent deese tyt heeft den Eerw. Hr Stephanus van Lent ordre gehad van syn Hooghwde Hr AertsBisschop van Adrianopolen de susteren, die ten tyde van de suspencie van den Aertsbisschop van Sebaste haar professie gedaan hadden, om haar beloften af te neemen en hebbe soo ondertekent als volght.
Ik onderschreeven bekenne te sullen ontfangen myne professie volgens gewoonte van 't Convent van St. Elisabeth, myn te zullen onderwerpen aen den Hooghw. Heer Adamus, Aertsbisschop van Adrianopolen, Vicarius Apostolicus der Vereenighde Nederlanden.
Sr Laurentia Maria de Haan, Sr Agatha van Grasvelt, Sr Margrita Sonnenbergh, Sr Ieronima Peters, Sr Teresia Vierhuysen, Sr Geertruyd van Brienen, Sr Apolonia Boschman, Sr Augustina van Hall.
Den 17 iunius 1708 zynde den dagh dat Sr Christina Heysterman haare Professie zoude doen, hebbe wy wederom den Eerw. Hr van Beest versocht om de statie by te woonen, die dan de hooghmisse en de predikatie gedaan heeft.
In deese tyt is aen onse susters door d' Eerw. Heer Theodorus de Iager, door de ordre van den Hooghw. Heer, als ook aan de Eerw. pater Hellingh het formulier bekent gemaakt om dat t 'onderteykenen, waertoe den Eerw. pater Hellingh doen ter tyt scheen gehoor te geven, ziende dat daar niet in was iets rakende den Bisschop van Sebaste. Seyde in de presentie van de Eerw. mater en onderMater: ‘Ik moet zaligh weesen, ik sal het doen. Maer moet UEerw. moet het noyt aen ymand seggen en ik vertrouw het ook aen myn heer Theodorus de Iager, dat die, noch syn Hooghw. heer het oyt zeggen sullen’. Hier op in 't begin van iulius hebbe de Eerw. mater en de susters van ons convent onderteykent het formulier van Alexander VII, paus, waerin de vyf stellingen uyt het boek van Cornelius Iansenius getrocken, als ketters verdoempt worden. En hebbende verscheyde susters te vooren daer van gesprooken met onse Eerw. pater Helling en hem daer over raat gevraaght. Die tot antwoort gaf, dat wy het wel doen mochten, en geen swarigheyt in was. En dat hy seyde ‘Ik wil het selfs ook doen’, waer op alle de susters het ondertykent hebben uytgenomen een koorsuster en een werksuster, die doen door de ordre van
| |
| |
syn Hooghwde, te weten de koorsuster gesuspendeert is van alle officie en bedieninge, ook in kiesinge der oversten als elders geen stem te mogen hebben. Maer de werksuster wiert in dat geval niet geacht, alsoo tot haar penitentie haer werk most doen. De koorsuster zynde berooft van haer bedieninge, als ook van het gebruyk der H.H. Sacramenten, heeft aen haer vrinden, te weten die aen de Iansenisten kant vry sterk waeren, haar noot geklaaght. Die dat aen het werelts recht te kennen gaven waarover aen het hof van Cleef geschreeven wiert en een bevel aen den richter gesonden wiert van die suster in alles te herstellen. Doch het geestelyk het werelts recht overtreffende heeft niet kunnen helpen. Of die suster heeft na eenige tyt haer in alles onderworpen en het formulier, gelyk van een ider veryscht is, onderteykent.
| |
folio 71
Niet tegenstaende onse Eerw. Pater Hellingh van gedachte was het formulier met vrye conscientie te mogen ondertykenen, soo is hy door quade raatsluyden misleyt en van sin verandert. Soo heeft de Eerw. Pater Hellingh naderhant in 't publieq op het Capittel en in 't hijmelyk de susters willen ongerust maken en tegengesproken, dat de susters sulke belydenisse van haar geloof hadde gedaen, zeggende dat sy God wel om vergiffenisse mochte bidden, dat sy sulckx gedaan hadde en dat hy om al het werelts goet sulckx niet soude wille doen, het welke Syn Heyligheyt in syne pauselyke bulle zeer verboden heeft.
| |
folio 72
De drie iaeren al langh verscheenen, dat de verkiesingh van een materse most geschieden, soo heeft syn Hooghw. den Heer Aertsbisschop van Adrianopolen, Vicarius Apostolicus, als meede den Doorluchtighste Heer Ioannes Baptista Bussi Aertsbisschop van Tarsis en Nuntius Apostolicus van den paus tot Ceulen, in haar plaats gedeputeert als commissarisse om de verkiesingh by te woonen, den Eerw. Heer Theodorus de Iager, d' Eerw. Heer Petrus van Beest, en een Pater Capucyn van Cleef. De verkiesingh is geschiet den 17 iulius in de tegenwoordigheyt van de boven gemelde Heeren.
Den Eerw. Heer Petrus van Beest d'aanspraak en vermaninge doende en door meerderheyt der stemmen is verkoren Sr Hadewigis van Vanevelt. En na de verkiesinghe is door ordre van den Doorluchtighste Heer Nuntius Apostolicus bekent gemaakt alle gemeynschap met ongehoorsame priesters te schouwen en met brieven wegens kerkelyke verschillen met haar geen gemeenschap te houden. Ook hebben d'Eerw. Heeren Theodorus de Iager en Petrus van Beest speciale last gehad van den Doorluch. Heer Nuntius Apostolicus onse Eerw. Pater Iacobus Hellingh in 't heymelyk te vermanen en waarschouwe:
1o | te onderteykenen op straffe van suspensie het formulier en alsoo te voldoen het gebod van syn Heyligheyt den Paus. |
2o | In syne predikatie te zyn voorsichtigh en eerbiediger tot de H. Apostolyke Stoel. |
3o | In de bieghtstoel discreeter te syn. |
4o | van het geselschap van Hr Holle en andere ongehoorsame priesters sigh wachten en noyt beletten de gehoorsame priesters misse te laten leesen in onse kerk des convents. |
5o | Dat hem niet geoorloft is een ander biechtvader te laten bieght hooren in 't convent, het geene alleen d' overste toekompt. En dat de susters niet misdoen tegen de gehoorsaamheyt, wanneer sy aen de gestelde extraordinarisse biechtvaders bieghte. |
6o | Dat de susters aen geen andere bieghtvaders mogen bieghten, als aen die laast tot extraordinarisse bieghtvaders gestelt waren. |
7o | Dat de Eerw. pater Hellingh met de werken moest betuygen de gehoorsaemheyt, die hy in een brief, aen den Hr Vicarius Apostolicus geschreeven, te kennen had gegeeven. |
| |
| |
| |
folio 73
Dit alles hebben de Eerw. heeren Theodorus de Iager en Petrus van Beest alleen en in 't heymelyk aen onse Eerw. pater voorgehouden. Maer syn Eerw. heeft nooyt willen resolveeren het formulier te onderteykenen, en het gebod van Syn Heyligheyt te volbrengen.
Den Doorluchtighste Heer Ioannes Baptista Bussi, AertsBisschop van Tarsis en Nuntius Apostolicus van den paus te Ceulen, heeft een brief geschreeven, gedateert den 17 augusti 1708 aen den Eerw. prior der predickheeren to Calcar, en aen d' Eerw. pater guardiaen der conventualen tot Cleef, welke twee kloosters termynen hebben tot Huyssen, en elk tweemaal s' iaars daer in de parochie kerk prediken, verbiedende strengelyk dat haare paters niet zoude mogen prediken in de parochie alhier, noch misse te leesen, noch tot dienst van Hr Holle, soo langh die ongehoorsaem was, dat ook volbracht is, want sy te Huyssen niet gepredikt hebben, tot dat hy sigh onderworpen heeft.
| |
folio 74
Den 4 augusti dit iaar is onze Hooghwde. Heer Adamus Damen, Aertsbisschop van Adrianopolen en Vicarius Apostolicus, te Emmerick gekomen en daar gebleeven tot het laaste van den maant october. Te Emmerik zynde heeft syne Hooghwde. publiek subdiakens, diacens en priesters gewyd en heeft in september 14 dagen langh alle dagen gevormt, soo datter veele duysende doen gevormt syn, want van alle kanten de menschen na Emmerick gongen om gevormt te worden.
Syn Hooghwde. zynde deeken van de Munsterse kerk te Emmerik heeft alle den tyt gelogeert geweest in 't huys dat den deeken toekomt.
In deese tyt soo was daar groote gedachten, soo als heer Ian de Iager selfs seyde, dat hy een pastorye soude hebben, en onse Eerw. pater, die sedert dat Hr de Iager hem aen d'ordre van Hooger Overigheyt onderworpen had, niet zeer geneegen tot die heer was, maer horende dat syn Eerw. hier uyt de stad soude gaen om pastoor elders te weesen, uyt wat reede, weete niet, soo heeft syn Eerw. de Eerw. mater laten roepen en geseyt dat men heer de Iager versoeken zoude, of syn Eerw. genegen was om hier tot assistent te blyven. Dat heer de Iager voorgehouden is, die eenige uuren uytstel versocht om daar resolutie op te neemen. Ondertussen heeft een kloptie, die van de Ianseniste kant was, en om d'onderwerpinge van Hr de Iager ook zeer tegens hem was, en zeer voor de Eerw. Pater Hellingh, die door haar praten onse Eerw. Pater geheel van syne resolutie heeft doen veranderen, en doen
| |
folio 75
voort haer begevende by d' Eerw. mater, smeekende en biddende dat haer Eerw. daer niet in soude toestemmen. Hr de Iager dan syne resolutie genomen hebbende, versocht te weeten de conditie. Ondertussen soo heeft de Eerw. mater het de susters voorgehouden, of de susters geneegen waren Hr de Iager te hebben tot assistent van d'Eerw. pater, en na het afsterven van onse pater, syn Eerw. dan aen te nemen tot pater. Waer op de susters antwoorden, wel syn Eerw. aen te neemen tot assistent, maer niet tot vervolgh van de pater. Waer op doen een conditie wiert gestelt, dat Hr de Iager soude van 't convent hebben 50 gulden s'iaars en de tafel van d'Eerw. Pater. En dat daer een andere bieghtstoel achter in de kerk zoude gemaakt worden, door dien syn Eerw. syn bieghtstoel most behouden. Deese conditie en het aenneemen van Hr de Iager al hoewel syn Eerw. het selfs voorgeslaagen had, soo is het, 't sy met voorweten, of anders so ver gekomen, dat syne Excellentie de Heer Drost van Sonsvelt in de tralie quam en op het klagen van onse Eerw. pater, soo heeft syn Excellentie verboden dat heer de Iager hier geen bieght meer soude hooren. En terwylen syn Hooghwde heer het bieght hooren toegestaen had, so bleef dat continueeren, gelyk ook de toestemmingh van de conditie, die syn Hooghwde approbeerde. Want de kamer en rustplaats alles bereydt was om syn Eerw. 't ontfangen. Ondertussen soo is 't, zy door Eerw. pater, als andere, die syn Eerw. daer toe opstookte, een bevel van Cleef gekomen op dien selfden dagh des avonts, als heer de Iager komen soude, dat dito heer, de stoutigheyt niet soude hebbe van hier te komen, en 't convent op boete van 10 goud
| |
| |
gulden soo sy die heer aennaamen en ook soo veel van ider rys, als hy de bieght der susteren hoorden. Door dit werk quam een groote verbittertheyt in de gemoederen der susteren tegens de Eerw. pater, om welke reeden syn Hooghwde ordonneerde dat daer een pater capucyn van Cleef soude komen tot troost der susteren.
| |
folio 76
Door alle deese stribbelingen en ook toevalligheeden van sommige susteren, soo hebbe de susters door mede hulp van heer Theodorus de Iager, noch voor kersmis van syn Hooghwde Heer verkreegen, dat heer Ian de Iager na Vrieslant is vertrocken, alwaer syn Eerw. een pastorye kreeg. Ao 1708 den 5 iulii is het koor met een nieuwe plancke vloer beleydt, en onder de pulmters wat hoger gemaakt.
Den 13 augusti 1708 is de Muur van de Eerw. Paters hof op nieuw gemetselt van anderhalve steen dick, en by na de helft hoger gemaekt.
|
|