Kroniek van het Sint-Elisabethsconvent te Huissen (1667-1752 en 1782-1801)
(2014)–Anoniem Kroniek van het Sint-Elisabethsconvent te Huissen– Auteursrechtelijk beschermd(Gelders Archief 0566-33) H.K.H.-Documentatiecentrum VIIa6
folio 591704In april 1704 is een nieuwe vloer van blauwe en roode estricken op de reventer en in de keuken geleyt. Ook eenige raame en glasen vernieuwt en verandert. Beloopte te samen 154 guldens, die de Eerw. Mater betaalt heeft. In dit selfde iaar is een groote vack muurs, dat door een harde wint was omgewayt, staande by de schuur van de school, is doe wederom opgemetselt. Op die tyt is ook gemaakt de groote poort achter de keuken, en de steenen deucker om over te ryden. Ook is de deucker gemetselt op de wal by den toorn. In dit iaar 1704 den 3 April is den Heer AartsBisschop van Sebaste door een decreet van syn Heyligheyt den Paus afgeset van het Apostolyke Vicariaetschap van Hollant en der Vereenighde Provincien. Den 10 maius 1704 isser door de Heere Staaten van Hollant een resolutie gemaekt, en ook gedrukt, behelsende onder anderen,Ga naar margenoot+ dat den Eerw. Heer Petrus van Beest, pastoor tot Voorburg, een uur van Den Haagh, die naderhant pater van dit convent is geworden, door den Baillieu van Rhynlandt zouden worden aengeseydt uyt naem en van wegen haer Eedele Groot Mogende uyt het district van Rhynlandt te vertrecken binne den tyt van tweemaal 24 uuren en buyten de landen van Holland en West Vriesland binnen aght dagen, sonder dat daer over geciteert is geweest of aen hem eenige redens gegeeven zyn. Soo dat dien heer den eerste is die in dien tyt het lant is ontseydt geworden. Maer de volgende iaaren zynder verscheyde wereltse priesters, en ook religieusen de Provincie van Hollant ontseydt, waer van ook eenigen in Den Haagh op de gevange poort hebben geseeten. | |
folio 60Ook in dit iaar in 't begin van maius is den Heer Theodorus De Cock, Provicarius Apostolicus, sigh onthoudende te Emmerik in 't Collegie van de Eerw. Paters Iesuiten door eenige Soldaten gevangen, tot Cleef wegh gebroght op een kar, neffens een pater Pente, Iesuit, en zyn alle byde aldaer op de gevangen poort geset. Maer is ontrent 8 dagen daeraen ontslagen geweest, en weder na Emmerik gekeert. In iunius 1704 is het achterste bouwhuys de kap geheel afgenomen, de steyle opgewonden, de muur achter de paarden nieuw opgemetselt, daar het volk slaapt, nieuw getimmert en die zyn met nieuwe pannen gedekt. Int laast van dit iaar is het privaat van 't siekenhuys van gronts af opgetimmert. |
|