onze eigen positie aldus, dat eenerzijds de gebieden der cultuur een eigen autonomie kennen maar nochtans zijn aangewezen op de krachten van loutering en heiliging der religie, dat anderzijds het godsdienstig geloof tot cultuurarbeid drijft.
Wie aldus de positie bepaalt, loopt o.a. dit gevaar van misverstand, dat wij aan het cultuurleven de tyrannie van een dogmatiek zouden willen opdringen. Nu, zoo ligt het voor ons niet. Om het concreet te maken, mogen enkele voorbeelden worden gegeven van vraagstukken, die voor ons wezenlijk zijn; deze b.v.: wat wil God van ons in huwelijk en gezin; wat in sociale en politieke verhoudingen; wat in techniek, wetenschap en kunst; wat ten opzichte van Volkenbond, oorlogsgevaar, militair geweld; wat ten opzichte van onderdrukking van geestelijke vrijheid enz. Al deze vraagstukken hebben hun natuurlijke en sociale, maar voor ons óok hun geestelijke en godsdienstige zijde, die tot uiting komt in de vraag: Wat wil God van ons in die levensgebieden, die tot Zijn schepping behooren? Het stellen van de vraag op deze wijze sluit in de eerbied voor het eigen karakter dezer levensgebieden; als de denkende religieuze geest daarin tracht door te dringen, is het niet om te tyranniseeren en menschelijken eigenwaan op te dringen, doch om te graven tot de geestelijke gronden die ook hier gelden.
Wij zullen dus in ons tijdschrift allerlei concrete cultuurverschijnselen trachten te verklaren in verband met al wat er in den tijd worstelt, wat door den menschengeest heen naar vorm en gestalte streeft; maar wij stellen het alles onder de religieuze norm, d.w.z. wij zoeken naar een levenshouding, die bepaald wordt door de laatste en diepste verantwoordelijkheid, die tegenover God.
Daarbij hebben wij het wenschelijk geacht, om in den ondertitel van ons tijdschrift het woordje ‘onafhankelijk’ op te nemen. Wij bedoelen daarmee niet elke gebondenheid te ontkennen: wij willen zeer bewust vasthouden de verbondenheid met bepaalde religieuze stroomingen in ons volk, in de Westersche cultuurwereld (en althans naar de bedoeling ook wel met figuren en stroomingen uit het Oosten), wat ons eigen land betreft: met Vrijzinnig Protestantisme, Woodbrookerskring, godsdienstige studenten en jongeren. Het woord ‘onaf-