Wijze van uitgeven
Aan alle teksten gaat een korte inleiding vooraf. Daarin wordt ingegaan op bijzondere materiële en inhoudelijke kenmerken van de bron, voor zover die nog niet in de algemene inleiding, hieronder of in de aantekeningen aan de orde komen. Verder is aan elke tekst een reproduktie (van een detail) van de oorspronkelijke titelpagina toegevoegd.
De spelling van i voor j en van u voor v (en omgekeerd), de woordscheiding, de interpunctie en het hoofdlettergebruik zijn door ons aangepast aan het modern gebruik, en zijn gericht op een zo goed mogelijke leesbaarheid. Daarnaast werden alle romeinse cijfers gekapitaliseerd en ontdaan van de grafische puntjes, laten we alle afzonderlijke woorden van de veelvuldig voorkomende titels en schertstitels van boeken met een hoofdletter beginnen, en zijn alle afkortingen zonder verdere verantwoording opgelost. Door ons in de teksten aangebrachte verbeteringen worden wel in de aantekeningen verantwoord.
We meenden er goed aan te doen om overal waar dat met onze kennis van zaken in redelijke mate te verdedigen leek, een verklaring of toelichting bij de teksten te geven. Bij minder zekere verklaringen hebben we overigens steeds summier de door ons veronderstelde waarschijnlijkheidsgraad ervan aangegeven. De bewijsgrond voor de andere verklaringen ligt, tenzij anders aangegeven, in het meest gebruikelijke interpretatiemateriaal (vooral MNW, WNT en MRG). Voor verbeteringen en aanvullingen houden we ons natuurlijk van harte aanbevolen.
In de teksten voorkomende astrologische termen - een begrip dat we ruim hebben opgevat - worden in de aantekeningen als zodanig benoemd, en in de op p. 225-6 afgedrukte termenlijst nader verklaard.
Incidenteel gebruikte of aanbevolen literatuur wordt in de aantekeningen aangeduid met een directe, korte, titel-vermelding; vaker van pas komende werken worden aangeduid met een ‘sigle’, waarvan in de algemene bibliografie een ‘oplossing’ wordt gegeven.
De opmaak van de bronnen heeft als uitgangspunt gediend voor de zoveel mogelijk uniforme lay-out in de editie van de afzonderlijke teksten.
Voor degenen die behoefte hebben aan het raadplegen van de oorspronkelijke editie verwijzen we, behalve naar de bewaarplaatsen ervan, ook graag naar de exemplaren in fotokopie, die verzameld werden in het kader van 't project Laatmiddeleeuwse Volks- en Triviaalliteratuur (Instituut voor Neerlandistiek te Amsterdam).
Ter vergelijking met de spotprognosticaties geven we in een bijlage een representatieve serieuze prognosticatie van Willem de Vriese uit (Appendix A). Als uniek document van een mislukte produktie van een humoristische tekst, volgt in Appendix B de uitgave van Jan II van Ghelens uitleg van een on- en misbegrepen spotprofetie. Ten behoeve van vakgenoten publiceren we in Appendix C een bibliografie van buitenlandse spotprognosticaties, en besluiten we deze uitgave met een uitgebreid glossarium.