Abrahams Suster, en haer Dogter, met noch drie andere persoonen, op een Tas Koorn sittende, daer sij niet af konden komen, wierden van Abraham gesien, en met 'et Iol daar van, en aan den Dijk gebragt. Die toen ook na de voor-seijde Molen gingen. Dog Abraham bleef de 2. volgende dagen en nagten in het Dorp, in een le'ig Huijs van sijn Broeder; hebbende sijn Schip, Huijs, Huijs-raad, Koopmanschap, Kleeren, Linnen en Wollen, bij na alles door het water verloren, hielde niet over als de Kleeren, die aan 't lijf waren, en 30. gulden aan geld in sijn sak; en nog een bed en 2. pakken Kleeren, die hij ter nauwer nood uijt de Stroom gerukt had, anders bleef't 'er al.
Toen nu de Stroom over en het water gesakt was, vraagde Abraham sijn Bevragters, wat hij met de natte verdronken Gorst en Tarruw doen sou, die in sijn Schip was, en die hij voor 't onwe'er had aangenomen te Bergen op Soom te brengen. De bedrukte luijden verscheijden geen raad wetende, verkosten se, (behalven een man die 'er 200. Sakken in had) aan desen Abraham; De Gorst a 16. stuijvers, en de Tarruw a 10. stuijvers de sak, gerekent na de maat die 'er droog ingescheept was.
Abraham nu dese Graanen over gescheept hebbende, trok 'er mede na Bergen op Soom, en verkost de Gorst a 24. stuijvers, en de Tarruw a 40. stuijvers de Sak; gelijk 'et toen (nat en niet in Sakken sijnde) gemeten wierd. Winnende omtrent, of ruijm soo veel aan de maat, als aan de prijs, vermids het goed door het water so geswollen sijnde, veel meer Sakken uijt-leverde, als hem van sijn Verkopers in gegeven was. En kost toen voor dit over-schietende geld, Bier en Tabak, soetelende dat tot sijnent wederom uijt, aan de Arbeijders die aan den Dijk wrogten.
Ondertussen nam Abraham en sijn Broeder Isaak mede aan een gat in de Dijk digt te maken, voor 75. gulden de roede, bedragende voor hen beijde, 2575. gulden, waar van