't Kortswylige steekertie
(1654)–Anoniem Kortswylige steekertie, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 136]
| |
Stemm: Roosemondt die lagh, &c.Wat is min en minne treecke
Wat roemt liefde sonder ly,
Wie kan liefdes kraght uytspreecken,
Van de soete Druypery,
Die mint vint geen effe baan,
‘t Is recht als de bedelaars gaan.
Minnars gy die gaat uyt Vrye
Met u lieve bedel korf
Soo hebt gy dan veel te lye,
Die dit doet en oock niet dorf,
- - - - - - - - | |
[pagina 137]
| |
Van die Iuffr. en Monsr.
Iuffr.
Sy flouwen al k weet op een prik
Dat sy al grager syn als ik.
Monsr.
Wel Trien hoe staat jou mont so ploy?
‘t Is goet dat ‘k om gien broot en schoy.
- - - - - - - - Bid en bedelt deur aan deur
Om te zijn een serveteur.
Dit nu in dit gilt wil weesen
Die moet hem dus stelle aan
Alseen bedelaar ongeneesen
Suchte, Weene, ende staan
| |
[pagina 138]
| |
Als een bedelaer aan de duer,
Om te zyn een Serveteur,
Lieve bedelaars minne smeckers
Kreunt u niet schoon dat de meyt
Zegt gy zyt geen harte breckers,
Waermee zy gaat helpje seyt,
Hout vry met u bedele aan
‘t Sal int eynt wel beter gaan.
Of gy bidt en bedelt lange
Alst u lief is, g’hebt geen noodt
Voor een sno Luysvanger
Schreumt niet Want gy bidt geen brood,
Van Luysvanger zyt gy vry
Gaat voort met u beedlary.
Ey Princesse lieve Vryster
Als ‘er sulck een beedlaar komt
Bidt en beedelt als een lyster
Maeckt hem niet te zeer verstomt
- - - - - - - - | |
[pagina 139]
| |
Van die Iuffr. en Monsr.
Iuffr.
Wat schortme dat ‘k niet trouwen sou?
Nu ben ik meydt, dan ben ik vrou.
Monsr.
Gelyk een schim so teer ik uyt,
‘t Inig presarfje is myn bruydt.
- - - - - - - - Als hy beedelt om u min
Laat vry sulck een bedelaar in
C.I. Bruyningh
|
|