De koninginne van Hongaryen
(1746)–Anoniem De koninginne van Hongaryen– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |
Op een schoone voysKom, kom, kom myn schoonste op der aarde,
kom, kom, kom myn tweede ziel,
Gy zyt alleyn myn Engel vol van waarde:
Door u myn tweede ziel, Is dat ik neederkniel.
Laar ons nu danssen singen en springen,
Laat ons nu wezen vrolyk en bly,
Dan zullen wy’er een kransje om vringen,
Danse en springen Al was ’t in de mey.
Wie is de geen die my hier aan komt spreken,
Uyt zoo’n lieffelyke min,
Mijn hert dat schynt van Liefde te breken
kom kom, myn Bruydegom, Ik blyf u gemalin.
Ik hoorden Leander waar mag hy syn,
Hy is alleen die myn kan geneezen,
Tot verligtenis van mijn pijn.
Ag, ag, moet ik my nu overgeve:
Myne ziel en zin ja allemaal,
Tot dat wy eens weeder na dit Leeven,
Malkanderen zullen zien, Al in des hemels zaal.
Die’ er zoo groot geluk kan verwerven,
Het is de grootste schat van al,
Om met een gerust gemoet te sterven,
En den hemel dan erven zal.
|
|