De koninginne van Hongaryen(1746)–Anoniem De koninginne van Hongaryen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Aan de zangers. GY die Zangkonst gaat beminne, Kom beziet myn Koninginne, Die ik als een puik van ‘t Land, Uw kom stellen voor de hand, En doorziet met lust die blaaden, Waar in dat gy kunt verzaaden, Uwen lust tot Zang in lof, Wyl zy is belaan met stof, Die de Waerelt doet verwond’ren, ‘k Wil haar egter niet afzond’ren, Van de Sexe haars gelyk, Maar dog tot een Liefde blyk, Zeggen z’ is een puik der Vrouwe, Die in Kryg zig kloek kan houwe, Ja ook Vorsten Vyf zelf staat, In het Veld als een Soldaat, En de zulke gaat betoome, Die haar hebben afgenoome, Haar regt Vaderlyke Erf. Haaren naam die nimmer sterf, Zal duizende oogenblikken, ‘t Hert der Fransche doen verschrikken, En wel op een heusche trant, In ons waarde Nederlant, Zyn met lof steets opgezongen, [pagina 4] [p. 4] Zoo by oude als by jongen, Zoo veel dagen in getal, Als de Waerelt weezen zal, En daarom ben ik bewoogen, Uw te stellen voor de oogen, De naam van haare Majesteit Laat uw stem nu zyn bereit, Als haar hert om ‘t lyf te wagen, Dan zoo zult g’uw niet beklagen, Dat gy naast uw gelt, de tyd, Met veel vreugd hier in verslydt, En wanneer gy die kwam missen, Zou ik my ook wis vergissen, Wyl ik denk het heeft die kragt, Daarom is ’t uw toegedagt, Door my die steets is vol zorgen, Van den avond tot den morgen, Om de blydschap aan te voen, En Liefhebbers te voldoen, Met het geen de Zang-godinne, Van hun hoog verheeve tinne, Doen weergalmen door het Lant, Neemt dees Bundel dan in hant, En behoed die voor beneyen, Dan zal ik op andre tyen, Weer wat zaam’len voor ’t gemeen, ‘k Schey’er af, zingt nu maar heen, C.V.Z. Vorige Volgende