Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] Op een Putje, Dat Iuffr. Margrieta.... met een oorpereltje, al slapende, in haar arm (daarze op leunde) gedrukt had, AY zie, de schoone Peerel zit, En drukt met Peerlen hare leden, Wiens blaau bestreept spier Leely-wit Een Diamanten hert zou kneden. De Nimph, met schitt'rend' hals-cieraad, Steekt sluimrend Putjes in haar armen; Ey stugge steenen, wreet gewaat, Wilt u die Leely-bron erbarmen! Den adem van een zachter mond Zal aangenamer zoetheidt sprengen, [pagina 207] [p. 207] Op zulk een hagel witten grond, En Lelyen met Roosjes mengen: Wel Peereltjes, druk dan niet meer Het zacht Albast van Peerle leeden: Of wilt gy immers, druk dan weêr (Doch heus, beleefdelik, met zede) Dees Lelyen: laat mijn, alwaar 't Maar van de bleekste, Roosjes plukken, Die Venus op haar kaakjes gaart, 'k Zal duyzent Putjens daar in drukken. Vorige Volgende