Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Toon: Son Altesse Royale. 1. MYn Engel! zult gy nooyt de droeve klachjes Verhooren, die ik aan uw dorpel uit? Gedreven van mijn getreur-gedachjes, Daar ik de nachjes Meest mee besluit. Zal nooyt vermaack, en altydt ongeval My drukken, tot het my verdukken zal. 2. 't Schijnt ja! Als ik 't orakel van ons leven, Het dwaal-gestarnt, 's nachts in zijn loop beschouw, [pagina 130] [p. 130] Het schikt my niet als ramp te geven, Zoo gy, mijn leven, (O preutze vrouw) Den Hemel, die met dootze fakkels praalt, Met dijne oogjes niet en overstraalt. 3. Ach, wou uw licht tot Kloris liefde stralen, Wat Hemel zou die zoete glans weêrstaen? O glans, die 't al voor u doet dalen, Door vyerig stralen, Ik bid u aan. Maar wie is doch u wederliefde waardt? Uw kaakjes zijn te Hemels voor de Aardt. A.V. Nispen. Vorige Volgende