Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Zang van Bachanten. Toon: A boire, A boire. O Liber - Pater immer dronkken, Dit glas ter kimme vol geschonkken, Vol geur, en glans, en Hemels-drop Werd u ten Offer aangeheven; Want gy zijt Vinder van dit Zop: Die ons als eeuwig jong doet leven, Doet leven, fris leven; Dus lust my lang te leven. 2.[regelnummer] Lyaeus stelt my buiten zorgen; Dees bobbel zal 'k u niet lang borgen; [pagina 33] [p. 33] Zie daar ik blaas ze zuiver uit. Ho! ho! waar is de ziel daar henen? Ik zweer zy schuilt hier in mijn huit: z' Is uit haar tijdt; die was verschenen, Verschenen, z' is henen, O ja zy is verdwenen. 3.[regelnummer] Jacchus 't hooft raakt my op 't hollen, Mijn dunkt 'k begin te zuizebollen; Kom stut my met u kronkkel staf; 'k Voel door u geest my aangeblazen, Of is dit, Bromius, u straf? 'k Wil roezemoeze, tieren, razen, 'k Wil razen, 'k wil razen, Met Roemers, Kannen, Glazen. 4.[regelnummer] Tza, tza, Messieurs, gelijk in 't hondert, Raast dat d' Antipodes verwondert, [pagina 34] [p. 34] Stampt, schut, roept Euan, Euoe; Die galm zal wis door 't Aardrijk booren, En doen den Indiaan noch wee! Zo dra hy Bacchus naam zal hooren, Zal hooren, in d' ooren, Tza laat ons 't nest eens stooren. Kalf. Vorige Volgende