Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Levertjen. DIt Levertje is van een Hoen, maar van gien gelubde Kater, 't Beurde nouw lest, tot een Boxemakers op 't Water, Dat en party Honden een Teef an de Brief quamen ruiken, Ze liepen in zen Huis, en gingen juist onder de Tafel duiken; Daar mit een Jonge quam, diese met en stok weg joeg, Maar 't gebeurde, t'wijl hyze vast lustig uit den Huys sloeg, Dat hy de Stijl raakte, daar de Tafel op stont, ô bloet, Want mit viel de Boxemaker, met al den horlement onder de voet; Hadje daar lachẽ esien, van een party Jantjes en Bootsgesellen, Dat onze armen drommel noch veel meer dee ontstellen, Dies seid' hy van moeilijkheit, (dog niet sonder tranẽ te losen) Om den val der Rechtvaardigen lacchen altijd de Godloosen. G. Verbiest. Vorige Volgende