Steken tot mijn boezem in;
Ach, en hebt ghy geen meedoogen?
Vaart dan wel mijn Engelin.
H.v.B.
NA dat hy dit gesproken had, viel hy in sijn eygen swaart. Hier uyt behooren de jonge Dochters te leeren, datse een Iongman niet lang op en houden, op datse haar selven door mismoedigheyt niet te kort en doen, gelijk dikwils is gebeurt, so als de Historien getuygen. Wilt dan jonge Dochters, wanneer u een Ionghman ontmoet, die u aanport tot den Huwelijcken-staat, niet langh op-houden; maar segt in't kort uwe meening, want een jonge Dochter die gevryt wort van een Iongman, en sy inde selve geen sin heeft, behoort hem niet langh op te houden, want hy door't veel besoecken op haar soo verlieft wort, datse nacht en dagh in sijn sinnen speelt; sy dan geen sin in hem hebbende, 't welk hy niet en weet, en niet anders meenende of sy draaght