Den koddigen opdisser. Deel 1(1678)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Aan een Jongh Paar. NIeuw gehouden, met u beyden, Wilt u t'samen soo verspreyden Gelijck als den wijnstock doet, Die ons toond sijn vruchten soet: Gaat nu heen, gezegent Paar, Kust en streelt, flatteert malkaar, Boet nu uwe minne-lusten (Want 't en is geen tijd van rusten) Op het soete Bruyslofs-bed, Venus kind die heeft gewed 't Pijltje met haar soete loncken, Doet de hartjes daar ontfoncken; Weest nu lustigh en verblijd, Het is nu de rechte tijd. Gaat dan Bruygom met u Bruytje, En teelt aan u stam een spruytje, Die u naam behoud in 't leven, 'K wens de Hemel wil het geven. h.v.b. Vorige Volgende