Den koddigen opdisser. Deel 1(1678)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Op de welgestoffeerde Kooken, en Spijs winckel, Van Mr. Jeremias. HIer kan een leckertand (na wensch) sijn hart op-haalen; 't Nieusgierigh oog vind hier een ruym en open veld Een geestigh breyn siet hier natuurlijck voorgestelt Een levendige zwier, om koddigh na te malen: Die slechs sijn potten siet, zal 't oogh terstond verdwalen In d'overvloedigheyt der spys met geur verzeldt. Dus locktmen uyt de beurs het allerlaatste geld; Al sou, en arm en darm hier door ontelb're qualen Zich laden op den hals: doch dit's verlooren praat. Eet zielen, gaa bezoeckt dien huysvooght in sijn staat; Hy schijnt een Clooster broer, begaaft met hoofse streken. [pagina 53] [p. 53] Als hy seght; SARA geeft de Heeren dat gebraad; Dan pronckt sijn deftigheyt: Daar tegen veel te laat, daast in Oost-Indien die spys noch op sal breken. Elck speelt sijn rol. Vorige Volgende