Den koddigen opdisser. Deel 1(1678)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] t' Samen-Zangh. Stemme: Seg mijn vriend ik sal een stoopje geven. 1. HOor Keesje maat, zel jy met Anne Symen Haast niet worden een? Neen Beertje buur, die is al langh met Tymen In die staat getreen. Wel peurt dan weer na Swaan of Geesjen heen. Die krygen noyt mijn voeten op'er baantjen. Ja lieve Kees, je vind wel tot jou haantje Misschien geen beter hen, misschien geen beter hen, Dan blyf ick die ick ben. 2. Nou Tryntjen is een stil en zedigh meysje. Ia na ooge schijn. [pagina 42] [p. 42] B. Gaat dan by Griet, en vraaght het haar een reysje. K. Die 's te quaad op mijn. B. Zel 't dan met Claar of Willemyntje zijn? K. Neen, geen van beyde en soude mijn niet voegen. B. Hoe zel jy om het meysje moete ploegen Als jy niet beter ken, als jy niet beter ken? K. Dan blyf ick die ick ben. 3. B. Wat dunkje dan van fluckse Aal tot Geysje; K. Die is mijn te oudt. B. Heb jy geen zin in 't doncker-oogde Lijsje? K. Neen, die is te kout. B. 't Is best dat jy 't met Neel of Sytjen houd. K. d'Een gaat te manck, en d'ander siet te bijster. B. Ick weet (ô Kees) voor jou geen beter vryster Waar ickme keer of wen, waar ickme keer of wen. K. Dan blyf ick die ick ben. [pagina 43] [p. 43] 4. B. 'K hoor wel je wilt aan schoone Iakomyntje. K. Ick haat haar gekijf. B. Jy moet aan haar, of Glaasjes lange Lyntjen K. Ick wil aan geen wijf. B. Wat hebje doch alleen voor soet gerijf? K. Ick ben aldus vernoeght, en wel te vreden. B. Jy moet na 't een of 't ander meysje treden Met minnelick geren, met minnelick geren. K. 'k Blijf liever die ick ben. M.W. de Ionge. Vorige Volgende