Voor-reden.
BEminde Leser:
Om de geesten een vveynigh te diverteren, soo hebbe ick tot tijdt-kortingh in de lange VVinterse avonden, dese mijne heylloose ontvverpingh uyt mijn slorsige en onbedvvonghe Pen op 't vvit gestelt, en door veel aenmaninghe van verscheyde Liefhebbers, deselve voor den dagh doen komen, en vermits ick bevondt dat mijn slappe Rijmen, die ick hadt uytgekoosen uyt mijn Schriften, te vveynigh vvaren tot een Boeckje, soo hebbe ick deselve verrijckt, ende omçingelt met meer snakeryen en koddigheden van verscheyde Liefhebbers.