Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd387. Kluchtige koopwaren veylGa naar voetnoot* gebracht tot AmsterdamHet is in ouden tijden ghebuert dat een Geldersman sich tegens maendagh op het waterGa naar voetnoot* mede voortgesetGa naar voetnoot* had om sijne waren te verkopen, ghelijck men dan doet. Desen coopman of practisijn had een ton vol eijerdoppen tot sijn coopmanschapGa naar voetnoot* na dewelck niemant in langen tijdt vraegde. Ten laetsten quam er ook een mensch welck, in de ton siende, vraegde wat hy daer voor koopmanschap in had. Hy antwoorde by sijnen neus neersiende, gelijck of hy geen vijf had konnen tellen: ‘Overmits ick verstaen had dat men hier alle ding verkoopen kan, heb ick dese ton eijerdoppen in langen tijt vergadert en hier veyl gebracht.’ Daer wierdt ghevraegt hoe duur hy die koopmanschap hielt en met loven en bieden quamen sy ten laetsten tot accoort. Den koper dese koopmanschap betaelt hebbende, geboot den verkoper deselve in 't water te smijten, seggende met | |
[pagina 107]
| |
eenen vriendschap: ‘Brengh hier sulcke koopwaren niet meer veyl, want ick meyn ghy daer nemmermeer koopers toe vinden sult.’ Den verkoper antwoorde: ‘Dat weet ick wel, maer ick daght dat hier niemandt soo geck ghevonden sou worden, welk my dese koopwaren maer eens afkopen sou.’ |