Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
332. Een ongerijmde inbeeldingHet is ongelooflijk wat een inbeelding niet te weegh brengen kan. Daer is een mensch geweest welk sig wysmaekte dat hy doot was en daerom wou hy niet eten. Maer als men hem tot geen eten brengen kont, maeckte men hem wijs dat de dooden oock aten. Tot dese saeck wort er een doodenmaeltijdt aenghesteltGa naar voetnoot*: de vensters wierden altemael ghesloten en de muyren met swart laken behangen, de tafel wiert in 't midden van de sael met kostelijcke spijs ghedeckt, terstont quamen er al de toegemaeckteGa naar voetnoot* doode lichamen voor den dagh; al de knechts en maegdenGa naar voetnoot* waren met lange linne dootkleden bedekt. Men sit er aen, men eet er, men drinckt er sterck, maer dat gingh al stom toe soodat men sou gemeynt hebben dat het ware doode lichamen waren. Desen fantastijkenGa naar voetnoot* mensch dit siende, welck van verrenGa naar voetnoot* in een hoeck stont, begon er niet langher aen te twijffelen dat de doode menschen aten en hongerig sijnde, voegt hy sich by sijne kameraets en begint met haer t'eten en niet lang daerna is hy van die sieckte ghenesen. |