Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd316. Verkeerde aelmisGa naar voetnoot*Thomas GuadagniusGa naar voetnoot*, een Florentijns coopman, heeft soo veel ghewonnenGa naar voetnoot* dat hy den coningh van Vranckrijck, Franciscus de eerste, vijfhondertduysent ducaten geleent heeft. Dese na sijn doot een gedachtenis begerende achter te laten, wou een sieckhuysGa naar voetnoot* te LionsGa naar voetnoot* timmerenGa naar voetnoot*. Als hy nu een plaets tot het fondament uytgekosen had, leyde hy alle vrienden en bekenden naeGa naar voetnoot* deselve plaets om aldaer een fraije timmeringh te bedencken. Onder anderen quam er ook Nicolaus Salterellius van Florentiën, een genoeglick man en wel ervaren in de boukonst. Als desen alle de delen en streken van 't gebou vertoont wierden, wort hem gebedenGa naar voetnoot* dat hy 't beliefde te verbeteren, zoo hem doght dat er ytwes verandert, verbetert of gemackkelijcker gemaeckt behoorde te worden. Salterellius seyde: ‘'t Behaegt my alles wel, maer | |
[pagina 86]
| |
my dunckt dat het huys veel te eng en kleyn wesen zal.’ ‘Wel hoe,’ antwoorde den coopman, ‘ziet ghy niet wat groote spatie hetzelve begryptGa naar voetnoot*.’ ‘Het is wel groot,’ sey Satarellus, ‘maer indien se hier altemael komen zullen welck ghy wel arm gemaeckt hebt, zoo sal 't zelve veel te kleyn wesen, want 't zal tiende deel derzelver niet bevatten konnen.’ |
|