Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd311. Een schoon hooft sonder hersenenAngelus Stuffa van de Florentiners tot Sigismundus Malatesta, prince van RavennaGa naar voetnoot*, gesonden sijnde, gebruyckte een groote en wijden hoet, maer sonder een grooten rant gelijck men dien tijdt droegh, welck de son afkeerde. Dese draght scheen de Ravenners wonderbaer, welk ook midden in de winter 't hooft met een dun kleetGa naar voetnoot* bedecken, maer nietemin den hals nau bewindenGa naar voetnoot*. Soo heeft dan een van haerlieden, Marcus genoemt, uyt spot tot Angelus geseyt: ‘Ick sou voorwaer geloven dat ghylieden gheweldige koude hoofden hebt.’ Daerop Angelus antwoorde: ‘Ick sal u seggen waerom wy onse hoofden soo naeuw bewaeren. Ick gheloof dat ghylieden van het gansen- of endengeslacht sijt 't welck oock in het midden van den regen het hooft nae den hemel steecken en nae mist of eenigh onweer vragen en dat omdat se niet een kruym herssenen hebben. Maer wy, welcke herssenen hebben, moeten naerstiglick besorgen dat deselve geen schade komen te leyden.’ |