Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

250. Tegens de geveynsde

Een sekeren Italiaensche prince gingh na de manier van dat volck dickwils gemomt^* en hoe slecht^* hy hem kleede, wierdt hy evenwel gekent^* van degene die hem in het gemoedt^* quamen. Ditselve qualijck nemende, heeft hy Petrus Paulus Codonus gevraegt of er geen raedt was dat men hem soo vermommen kondt dat men van niemandt bekendt^* wiert. Joannes Palmerius, een doorslepen^* gast, stont daerby. Doe sey Codonus: ‘Daer is de beste kans van de werelt toe om niet bekent te worden. Neem Palmery persoon aen^*.’ Waermede hy sijn doorslepen gemoedt^* te kennen wou geven.

* gemomt: vermomd

* slecht: eenvoudig

* gekent: herkend

* in het gemoedt: tegen

* bekendt: herkend

* doorslepen: sluwe

* Neem [...] aen: neem de gedaante van Palmerius aan

* gemoedt: inborst