Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd182. Klucht van een boer tegens een Gelderschen jonckerDen Stichtsen en Gelderschen adel verdryven haren tijdt veel met jagen of met in de kroegh te quinkelerenGa naar voetnoot*, want hetselve allebeyde previlegien van d'edelluyden sijn. Daer was nu op de Veluw een joncker, seer tot de jacht genegen. Dese had een boer, genaemt Jan, dickwils met kluchten bedrogen en gelijck men begerigh is om sijn party een voordeel af te sien, daght desen boer denselfden joncker oock een kovel te vullenGa naar voetnoot*. Het is geschiet eenige dagen daerna dat Jan in de sloot stondt en groef en denselven joncker met sijn jacht daer voorby sagh gaen, denwelken hy aensprack of se niet opgedaen hadden? Den edelman neen antwoordende, sey Jan: ‘O bloet, joncker, ick wou dat gy over een uurGa naar voetnoot* by my geweest waert, ick heb een bravenGa naar voetnoot* haes gesien.’ Den joncker sey: ‘Voort Jan, wijs ons de plaets.’ Jan sijn schupGa naar voetnoot* in de aerde stekende, gingh met den joncker nae sijn huys in sijnen tuyn alwaer hy den joncker een lustighen trararaGa naar voetnoot* wees, seggende: ‘Joncker, sie daer, daer heeft een grooten haes - alsoo sijn vrouw alsooGa naar voetnoot* ghenoemt was - over een uur gheseten.’ Of den joncker locht kreeghGa naar voetnoot*, gheef ick den leser te bedencken. |
|