Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek
(1992)–Anoniem Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek– Auteursrechtelijk beschermd180. Dispuyt van een Christen en een JodeEen sekeren Mathias van Ulms, onvoorsichter als in de schrift ervaren sijnde, disputeerde met een Jode van sijn geloof en dat der Christenen, welck van beyden beter of warachtiger was. Ten laetsten seyde hy: ‘Ghylieden Joden, welk niet gedoopt sijt, sult ten jongsten dage, gelijck honden van hare heerschappen, van de beul met sweepen geslagen worden, maer wy, welcke gedoopt sijn, sullen vry gaen.’ De Jode vraegde: ‘Waer is ulieden tekeninghGa naar voetnoot*?’ ‘In onse sielen, door den letter | |
[pagina 48]
| |
des doops ingedruckt,’ sey hy. De Jode antwoorde: ‘Als ghylieden ten jongsten dage met ulieden lichamen sult verschijnen, wie sal 't teken van uwe sielen dan sien, maer wy Joden sijn door de besnyding getekent.’ Denwelken Mathias antwoorde: ‘O ghy onbeschaemden Jode, woud ghy in de vergadering van den hoogsten rechter en soo veele duysenden van menschen uwe schamelheytGa naar voetnoot* tonen? Loop aen de galgh met uwe onbeschaemtheyt,’ en alsoo is hy na sijn oordeel overwinner weghgegaen. |