84. Ontschulding van onvruchtbaerheyt
Een joffrou van degene daer se gemeensaem mede omging, gevraegt zijnde hoe 't quaem, dewijl se een jong fris man had, dat se geen kinderen kreegh, antwoorde: ‘Ick moet bekennen dat mijn man met vele gaven verciert is, want hy is een goet musicyn, een goet schrijver, oock een goet rekenaer behalven dat hy niet multipliceren kan.’