Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

80. Het goudt is een beul van 't gemoet

Als den keyser Segismundus een groote somme goudts, uyt Hongerije gebragt sijnde, des avondts in sijn kamer had doen brengen en des avondts te bed gegaen zijnde niet wel slapen kondt, heeft hy in den laten nacht eenige raedtsheeren en vrienden by hem doen komen. Als se altemael verwondert waren wat dit ontijdig^* roepen beduyden mocht, dede hy haer in sijn kamer leyden en wees haerlieden 't gout, seggende: ‘Siet daer den alderboosten beul welck my van den nacht niet heeft laten slapen. Neemt dit altemael wech en deylt het onder malkanderen.’ Hetwelck metterhaest geschiet sijnde, sy hy: ‘Gaet nu weder wech. Nu sal ick beter konnen slapen.’

* ontijdig: bij nacht en ontij