Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

[p. 14]

45. Men moet ongelijck verdragen

Demonax^*, den philosooph, had een kampvechter berispt dat hy al te sacht en wijfachtig in de Olijmpische speelen gekleet ging. Desen, daerom verstoort zijnde, smeet^* den philosooph so met een steen op 't hooft dat er het bloedt overvloedig uyt vloeijde, 't welck degene qualick namen die erby stonden en vermaenden hem nae de onderburgermeester te gaen. Daerop hy antwoorde: ‘Geensins, vrienden, maer het is my beter dat ick nae den barbier^* gae.’

* Demonax: Grieks filosoof uit de 2e eeuw na Chr.

* smeet: sloeg

* barbier: behalve kapper ook dokter