Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

32. Meynedigheydt van dese eeuw

[p. 11]

Een sekeren prediker de magistraet vermanende dat se alleman de rechtvaerdigheydt gelijckelijck souden geven en deselve wel bedienen, seyde: ‘Ick weet wel als ghylieden tot sulcke ampten gaet dat ghylieden met een eedt bevestight dat se onverbreeckelijck van ulieden bedient sullen worden, maer ick geloof dat ghylieden te vooren een anderen eedt gedaen hebt welck gylieden veel naerstiglicker onderhoud, te weten dat gylieden niemendal van 't gene sult doen welck ghylieden gesworen hebt.’