Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 352]
| |
De konst-kroon is haar van het hooft
Door eelder konstenaars gerooft.
De Griekze leer-zucht had vermoog
Dees konst te voeren hemel hoog.
Door der Latynen vlyt haar wéér
Ontschaakt wierd kloekelyk deze eer.
Gelukigh waagden mee dees kans
Den Hoogh en Neder-duits en Frans:
Wiens dapp'ren yver blijken de,
Dat haar de konst-kroon pasten mee.
Nu toont den schrand'ren Gusuratt,
Zeer heerlijk, op het zyde blat,
Zyn Schildery zo wonder eel,
Als óit kon maalen 't konst-penceel:
Waar door dat hy, Euroop ten hoon,
Weer af strijkt deze Schilder-kroon.
Zo wert de konst door konst verkracht.
Wat konstenaar had óit gedacht,
Dat daar de Schilder-konst ten top
Zou klimmen tot de sterren op?
Met recht is nu 't gantsch Christendom
Ten hoogst verwondert en staat stom.
Den Griek laakt met een keurig-oogh
Apell' en Zeuxis, machtigh hoogh
Gerezen door haar konst, en zeit:
Gy hebt de Dieren wel verleit;
Maar 't is den Indostan gelukt
Die heeft ons al door konst verrukt.
Chaldeën toont ons int verschiet
Den Schilder-bron, en meerder niet.
Den Mogol stoft vry op zyn vond,
Peru ten trots, dat Gualpas mond
Deed' Silver braaken tot zyn luk;
En Spanjen, dien het strekt een kruk.
| |
[pagina 353]
| |
Al bood West-Indjen den Benjaan
Voor deze konst, al 't zilver aan,
Dat Potozi noch heeft in 't vat,
Hy zey, ik ruil geen konst voor schat.
Dees les leert ons al t'zaam Euroop,
De konst is met geen gelt te koop.
W: Schellinks. |
|