Klioos kraam. Deel 2(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gedenk-teekken van W: Schellinks Verjaar-dag; Als ik door een oude wondt zwaarlik gepijnigt wierd'. O Schellinks, 'k leg alweer gemartelt van het Lot: En, morr' schier tegen God; (Die nochtans dient gevreest) Om dat mijn wond steeds heelt, en nimmer heel geneest. Als ik mijn zelfs bezie, ik raaze als een die raast. Korts was ik zoo verdwaast Dat ik als den Thebaan, Ten roem van u Geboort', dacht op de Lier te slaan: Nu schuwe en vreeze ik zelf de schaduw van mijn lijf. Mijn kostel tijdverdrijf [pagina 344] [p. 344] De Duitsche Poëzy (Dat lieve Troetelkind) is walgelik aan my. Mijn zangtijd die is uit. En d'alderzoetste klucht Herdenck ik met gezucht. De lampe van mijn vreugt Is nu verdonkkert, door de rampe van mijn jeugt. Verschoonme dies, ô Spits, dat ik voor zegepalm Koom met mijn nare galm Benevelen den dag Van uw' Geboort', die ik in vreugd' te vieren plach. Laat het u zijn genoeg dat gy dit Teekken ziet, De Tolk van mijn verdriet, Die als een Bode u moett', En uw' Geboorten-Dag alweer Gedenkken doet. Dag die aan uw en my plach in een oogenblik Te schaffen Quak en Quik: Maar die my nu genaakt Met ramp, en uw alleen, voor twé, gelukkig maakt. Gelukkig gy die nu dees dag in vreugd' besteed, En rooze en lelien treed, Terwijl ik in de hegg' Van doorn' en distelen, als by mijn voedster, legg'. ‘Zo nut den eenen 't heil van sijn Geboorte-Sterr'; En de ander staat van verr' En oogt op sijn Planeet, Die hy vol rampen ziet, en nimmer einde aan weet.’ Wel Schellinks, wijl u snoer gevallen is zo wel Dat gy met boert' en spel Uw' Jaardag vieren meugt En slijten met vermaak, de lente, van uw jeugt, [pagina 345] [p. 345] Zet nu het zeil in top, eer u die gulle tijd (Die nimmer keert) ontglijd, En dat u wankkelluk Uitslibbert, en u smijt, als my, in 't graf van druk. Zo my 't Geluk eens gunt dat ik dit droeve lot Mach zien tot stof verrot; Dan zal ik u vergoên Dit, dat een Teekken is van hem die wil voldoen. Mijn trouste Spits en ik verjaarden op een dag; Maar hy versleetze in vreugde, en ik met naar geklag. H: Sweerds. Vorige Volgende