Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 299]
| |
Hoe blijd' siet S. Barthold, Barthold met Blaautje paren,
Wiens blanckheyt overtreft de Peerlen van haer kroon:
Somer', wiens somer-tijt de Ouders hechtt' door d' Echt,
En in uw' winter-dienst haer een'ge zoon vereenicht,
Uw' Koopstadt levert die dees' waaren wel by menicht?
Dees seldenheden waar? ô neen: noch eens; ey secht
Is 't niet soo ongemeen als waer? ô ja, ô ja:
Siet dan op desen dach, ô Ouders siet de Vreuchden
Herbooren van uw' Feest; den Hemel doe uw' Deuchden
Herleven in uw' Zoon, en lieve Debora.
Heer Bruyd'gom die de naem, die elcke vryer mijt,
Najaegde; en maer op u Blaautje hadd' te hoopen,
Die Blaautje hebben most, soud' ghy geen blaautje loopen,
Soud ghy geen blaauwe scheen bedecken door de spijt.
'k Wensch, dat ghy met uw' Bruyt soo lang gezeegent leeft,
Tot ghy in Zaligh'-Echt uw' Kinders siet vergaaren,
En Vader, die u op zijn Bruylofts-dach siet paaren,
Met zijn geweesen Bruyt, sijn Gulden Bruyloft geeft.
Alida Bruno. |
|