| |
| |
| |
VERTOONINGEN
Op 't Huwlijk van den E. Heer JOAN HINLOOPEN JACOPSZ. Commissaris der Huwelijksche saken, &c.
En de E. Juffrou LEONORA HUIDEKOOPERS VAN MAARSEVEEN,
Door JAN VOS.
| |
| |
| |
Kracht der Huwlijks Liefde
AL wat'er leeft dat lieft en heeft ook zucht tot paaren.
Zoo 't minnevuur verdooft is 't aardtrijk in gevaar.
Het leeven, zonder min, versterft in hondert jaaren.
Men bindt all' eeuwen, door het huwen, aan elkaâr.
Zoo wordt de Doodt belet haar troon op d' aardt te bouwen.
't Geslagt dat leeven wil moet op de Trouw betrouwen.
| |
| |
| |
In d' eerste vertooning
VErschijnt de Doodt op een waagen van menschegeraamten. Lentemaant, Hooimaant, Oogstmaant en Slachtmaant, de vier moordaadigste dochters van 't Jaar, verstrekken haar voor paarden: de vreeselijke Pest voor Voerman. De Zuidewindt, een dienares van de Doodt, vliegt voor uit. Gulzigheidt, Dronkenschap, Bloedtgang, Waterzucht, Teering, Wanhoop en Koorts, haar krijgsbenden, baanen 't spoor. Eskulaap, Galeen en Hippokraat, zijn met d' eene handt gekeetent en achter aan de waagen geslooten. Juno, die Hinloopen op Pijnburg laat bewaaren, om hem aan Leonora Huidekoopers van Maarseveen te huwen, verlaat haar schatkamers, Pallas haar schoolen, en Markuur zijn Beurzen, om met een wolk ten hemel te klimmen. Amsterdam is in 't zwart gekleedt. Neering, Rijkdom, en Overvloedt, haar gespeelen, vluchten. Godtsdienst en Gerechtigheidt, twee hooftpilaaren daar de Stadt op rust, blijven haar noch by. Zuchten, Weenen, Klaagen, en Treuren, de kinderen der Ellendigheidt, voegen zich in de rouw, met ongevloghte hairen, by de graaven. d' Amstel en 't Y helpen de vluchtige burgers, langs hun stroomen, naar vreemde gewesten. Voorzichtigheidt, door Schrik en Vrees voortgedreeven, geeft Leonora Huidekoopers, aan Maarseveen, Neerdijk en Diependal, om haar voor 't geschut van de Doot te bevrijden.
De Doodt bestormt het Y, om 't leeven te berooven.
De kunsten zijn geboeit. Het volk heeft geen gehoor.
| |
| |
Het Moordtvuur is door klacht' noch traanen uit te dooven.
Voorzigheidt verbergt de wakkre Leonoor.
Zoo weet men 't woeden van het Pestvuur te verhinderen.
De Huizen houden standt door 't leeven van de kinderen.
| |
De tweede vertooning
IS in de hemel. De Vreede houd by Juno, godin der huwelijken, sterk aan, om Amsterdam, waar dat de Doodt van de braafste Geslachten verdelgt heeft, weeder te herstellen, door 't vereenigen van Hindeloopen en Leonoora van Maarseveen. de tweedragt, vyandin van 't Y, zaaidt, om dit Huwelijk te beletten, haar zaadt. Diana, die Leonora aan haar rey poogt te krijgen, stelt zich teegen 't verzoek van de Vreede. Apollo, Pallas en Venus, om haar schoolen door de afsetsels van zulk een paar te verrijken, voegen zich by de Vreede. Mars, die Amsterdam vervloekt, om datse hem met keetens geboeit uit Nederlandt deedt bannen, verkiest, door Staatzucht, Gramschap, Geweld, Moordt en Roof aangehitst, de zy van Diana. Kupido houd hem zijn pijlkooker voor de mont. Liefde Trouw, en Teelzucht binden zijn handen. Jupiter, die d' Amstel, om haar burgerlijke zeeden en verdraaghelijke wetten, bemint, begeert dat het huwelijk zijn voortgang zal hebben: Neptunus en Pluto, zijn broeders, hierom booven ontbooden, volgen zijn besluit. Venus, diede drie Bevalligheeden by zich heeft, maakt zich gereedt, om met een zwarm van Minne-good- | |
| |
tjes op d'aardt te daalen. Ceres van haar Akkergodinnen, Bacchus van Wijngaardt-goden verzelt, en Merkuur volgen de Mingodin.
De Gooden zijn verdeelt: elk poogt zijn staat te bouwen.
Diana wraakt de Min, en Juno roemt op d'Echt,
Om Hindeloopen aan van Maarseveen te trouwen.
De trouw der Grooten is tot heil van 't heiligh Recht.
Vrou Venus wordt op d' aardt van Jupiter gezonden.
De vuurpijl van de Min maakt blaakerende wonden.
| |
De derde vertooning
IS op Goudestein. Leonora wordt van Pallas, in 't midden der neege Muzen, omhelst. Venus, die Hinloopen op Pijnburg alree de boezem doet blaaken, vertoont zich op haar waagen, die door Liefde en Trouw voortgetrokken wordt: Teelzucht verstrekt tot Voerman, de drie Bevalligheeden bestroojen het spoor met mirtebladen. Dartelheidt, Droefheidt, Vrolijkheidt, Blijdtschap, Nachtjanker, Trekkebek, Waarheidt, Loogen, Vleien, Lacchen, Huilen en Zuchten, al saamen in dienst van Veuns, zweeven om de raaden. De lucht krielt van Minnegoodjes. Kupido staat achter zijn moeder, en mikt met zijn pijl op Leonora. Diana, die Venus toeleg zoekt te beletten, komt op haar jaagkoets; zy heeft, in plaats van paarden, Wakkerheidt en Snelheit in 't gareel gespannen: de Jaaghzucht heeft het leizeel om te mennen. Zy wordt gevolgt van Hartejaagster, Hindeschietster, Brakkestreelster, Beekezwemster, Bronneminster, | |
| |
Schaaduwzoekster, Heuvelklimster, en al wie, schuw voor mannen, de Maagdelijke staat beminnen. De Kuysche godin poogt Leonora, doch te vergeefs, een pijl van loodt, die in koudt vergift gedoopt is, in 't hart te schieten. Maarseveen, Neerdijk en Diependal verwonderen zich, datze zulk een oorlog beoogen. de Vechtgoden en godinnen zien Venus het veldt behouden.
Hier is van Maarseveen in 't school der kunstgodinnen.
Zoo wort aanminnigheidt met weetenschap doorzult.
Diana schiet vergeefs, om d' eedle Maagdt te winnen.
De Liefde is een vuur dat alle harten vult.
Hinloopen staart van ver op Venus wapendaaden.
Een minnaar zoekt zijn hoop door d'oogen te verzaaden.
| |
In de vierde vertooning
ZIet men de Bruidegom en Bruidt voor't outaar van Juno. Hy heeft Voorzichtigheidt, Schranderheidt, Beleeftheidt en Reedtlijkheidt by zich: zy Aanminnigheidt, Vrindtlijkheidt, Mewaarigheidt en Maatigheidt. De Minnegoodtjes voeden 't outaarvuur met mirtheblaaden. Juno bindt de verloofde met een witte sluier aan elkander. Venus vertoont zich met de zielen van Hero en Leander in een heldere wolk, waar dat de naamen van deze getrouwe minnaars met blinkende starren in geschreven zijn, om de Bruidegom en Bruidt de kracht der Liefde door d' oogen in 't hart te drukken. Argwaan, Huistwist, en Zorgloosheit, drie huwlijks-plaagen, worden door Liefde, Trouw en Teelzucht uit de | |
| |
tempel gedreeven. Apollo, Pallas en Ceres geven de getroude de zeegen. d' Amstel en 't Y verstrekken tot getuigen.
Hier werdt van Maarseveen vereent met Hindeloopen,
De kuische Liefde heeft het Huwlijk tot haar wit.
De Teelzucht is een bandt om harten t'zaam te knoopen.
Zoo maakt men, door de Trouw, twe Huizen tot een lidt.
Geen vaster stamboom dan van t' zaamgevoegde telgen.
Eendrachtigheidt behoedt de Stammen voor verdelgen.
| |
In de vyfde vertooning
STaan de Bruidegom en Bruidt op een troon. Hy heeft Apollo en Themis; zy Pallas en Huiszorg tot Speelgenoots. Voorzichtigheidt, Schranderheid, Beleeftheid en Reedlijkheid, staan aan d' eene zy van de troon: Aanminnigheid, Vrindtlijkheidt, Mewaarigheid en Wakkerheid aan d'ander. Hymen, God der bruiloften, verschijnt in de zaal met de gelukkig getroude zielen van de Roomsche Talassus en zijn Sabynsche huisvrou, om de Bruidegom en Bruidt de gelukzaaligheidt van d'Echt te vertoonen. De Vreede met haar dochters, Neering, Rijkdom en Overvloedt, omhelzen Venus, Juno en Merkuur, tot dankbaarheidt van 't Huwelijk. d'Amstel en 't Y ontfangen de Vechtgooden en godinnen. Maarseveen, Neerdijk, Diependal, Goudestein en Pijnburg, bestrooien de vloer met maagdepalm. Bacchus en Ceres, die hier verschijnen worden door Maatigheidt bestiert. Blijdschap, Vroolijkheidt, Dartelheidt, Weelde, Kussen, Lonken en Lachen, voe- | |
| |
gen zich by de gasten. De neege Muzen, die hier haar Parnassus hebben, speelen en zingen:
Hier blinkt Vernuft en Deugdt, twee goddelijke deelen.
Zoo zagmen Peleus en zijn Tetis braaf van standt.
De hemel laat dit Paar tot steun van d'Amstel teelen:
Zoo wort de hoop gevoedt van 't vreedtbaar Amstellandt.
Op zulk een grondtvest magh de burger zich verlaaten.
Men heerscht niet voor zich zelf, maar voor zijn onderzaaten.
| |
Liefde.
DE Hemel zegen u in uw gehuwde daagen.
Nooit zie men dat de Nijdt zich in uw harten zet:
Maar leef dat zich de Nijdt, om u, haar hart gaa knagen.
Gedoog niet dat de Twist uw herssenen besmet:
Die huisplaag is door kracht der Liefde te verdrijven.
Wie dat de Twist verjaagt verdient de vreed-olijven.
| |
Sterkheidt.
NOoit moet het slinx Geval uw hoop door ramp verslinnen:
Maar zoo 't u fel bespringt, zoo toon een sterk gemoedt.
Een die zich zelf vervint kan alle ramp verwinnen.
't Is noodigh dat men weeldt doormengt met tegenspoedt.
Wie in de windt op zeilt heeft geen gevaar van gijpen.
Men leert, door weinigh ramp, zich hoeden voor vergrijpen.
| |
Wysheidt.
VErgeet geen harteleedt: maar gy moet wraak vergeeten.
Vergeetelheidt van leedt denkt nooit op naakent quaadt,
De Wraak is dochter van een goddeloos geweeten.
Door deez vervalt de ziel, door die vervalt de Staat.
De stierman mijt de klip die hem wel eer deê beeven.
Wie leedt gedenkt, en wraak vergeet, zal veiligh leeven.
| |
| |
| |
Voorzichtigheidt.
GErechtigheidt moet u in 't Raadthuis staâg verzellen.
Gebruik haar slaghzwaardt nooit of bezigh haar gewicht.
De wakkre Huiszorg zal zich by uw Ega stellen.
Een die zijn huis bezorgt voldoet zijn huwlyxplight.
Godtvruchtigheidt moet staâgh in uw gedachten zweeven,
Een heilzaam huwlijk is 't beginsel van het leeven.
|
|