Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Het honingbietjen sweeft,
Met een byzondren roem,
Van d' een op d' andre bloem,
Terwiil de Muskadellen,
Tot hoon der Pruimen, swellen,
En oog', en tong, bekoort.
De lust vind rechte voort,
De Doornestruik vol Viigen:
En, och! wie kan 't verswiigen?
De Klaaverwai vol room.
De Denne, en Buukeboom
Vervult met Nachtegalen, al zingende elck om priis.
In't kort de gantsche Pfalts verstrekt een Paradiis:
En Karels rijp verstand,
De kroon van zulck een land.
J. Zoet, Amsterdammer. |
|