Klioos kraam. Deel 1

Op de Inleidinge tot de Practijck van den Hove van Holland, Beschreeven door den hooggeleerden Heere Wilhem de Groot.

DE wijd-beroemde Groot, van niemand te vol-loven,
Om dat zijn groot verstand ging alle lof te boven,

De Phenix van sijn tijd, wees ons den ingang aen

Om tot de kennis van het Hollandsch Recht te gaen,

Na dat hy, in sijn land mishandelt en verstooten,
En voor sijn leven lang ter kerker opgeslooten

In 't Huys te Louvesteyn, was uyt het Fort geraeckt

En door behendigheyd sich hadde vry gemaeckt:

Nu komt sijn Broeder hier, en leert de Nieuwelingen
De saecken na dat Recht bepleyten en voldingen;

[p. 348]

 

Hoe datmen eyscht en weert, en schrijft, en lijft, en vecht,

 

Tot dat het in den raed gebracht wert en beslecht.

 

D' een gaf haar wetenschap van Hollands keur en wetten,

 

Den ander wijst haar hoe die is in 't werck te zetten,

 

Hoe dat men 't gaeren wart, en hoe het is te reen,

 

En hoe men 't eynde reys raakt door de twist-zee heen.

 

Aenkomelingen, ziet hoe deze Grote mannen

 

Uyt liefde t' uwer dienst zich hebben in gespannen,

 

En toont haer alle bey, dat u haer weldoen raeckt:

 

't Geen Hugo had begost heeft Wilhem opgemaeckt.

J. Westerbaen.