Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het Huwelijck Van den Heer Johannes van Overbeke, En Me-joffrouw Klara van Baserode. Aen de Bruydt. O Lente-zon, die met u stralen Het hert des Bruidegoms verlicht! Nu kan mijn blijschap adem halen; Nu leef ik in uw Bruiloft-dicht? Nu wensch, nu bid ik om uw zegen; Nu spel ik vree, nu spel ik vreught. Hier bloejen al de Bruiloft-wegen; Hier bloeit uw liefd', hier bloeit uw jeught; Hier heeft uw hert haer rust bekoomen, Een Vriendt die altijt voor u leeft. [pagina 247] [p. 247] Hier werdt gegeven, en genoomen, En gy ontvangt al wat gy geeft. Wat kan een Bruiloft niet al winnen, Indien men met de wijsheit paert, En vijf paer nederige zinnen, Die hier haer wellust aen geen aert, Noch tijdelijke zaeken binden; Maer nederig naer hoogheit staan, En in de deugt genoegen vinden, Om namaels boven Zon en Maen Een beter Huwelijk te maken? Hier toe zocht Overbeek een Vrouw, Die meer met schaamte, als met Scharlaken, Met deught, als Paerlen proncken zouw; Die boven 't schittren der Robijnen, En 't flonkeren der Diamant, Met schone deughden zou verschijnen, En blincken aen sijn slinker handt; Die met haer lieffelijke zeden Godtvruchtigheidt, en nedrigheit, En andere goedaerdigheden, Zou voorgaen daer de deught haer leit. Dit zocht den Bruigom by de menschen, En hierom heeft hy u bemindt. Voor my, die 't heilzaemst nu wil wenschen, Dit wensch ik dat hy in u vindt. G. Brandt. Vorige Volgende