Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Op de Triumphante In-komst en Huldinge Van den Doorluchtigen en Hoog-geboren Vorst Wilhelm, Graef van Nassouw, &c. Tot Stadthouder van Stadt Groningen ende Ommelanden. WAs Romens Burgery op 't hoogst verblydt, Als Scipio van haer wierd' ingewijdt Met vreugd' tot Opper-velt-heer in dien tijdt, Toen Oom en Vader Manachtich lieten 't Edel Ridder-bloedt Voor Romens macht en pratse vryheydts stoet In Spanjens stut, en opgevlamde gloedt, Soo neyght u nader Ha Groningen, Ha Stadt en Ommelandt, En Drent; stoockt vier dat tot den Hemel brandt Ter Huldinghs eer, op 't opper-vreughd' geplant Voor Nassouws voeten; Wiens Vader, Oom en Broeder ach soo kort, Zijn al voor 't Vader-landt ter neêr gestort Die heden selfs soo vris bewoogen wordt Ons rouw te boeten; [pagina 226] [p. 226] En streeft soo fier (als Aristides ooyt, Wanneer Athenens Raedt was schier ontplooyt) Op 't Hooge Zetel t' onser heyl, die noyt Was swack of krancker. Dus Hoogh-gebooren Vorst en Heldt hout gy Ons Stadt en Landt voor last en drucksel vry, En met een hant-geklap, soo blijven wy Jehovaes Dancker; Den derden Hemel giet op dit gefluyt Van booven neer sijn Zeegen op ons uyt Tot wasdom van sijn Lieflijck Vreede-kruyt, Gelijck voor deesen Is tusschen Josua en Israël, Tot Grootheyt van Godts macht en groot bestel, Soo wonder-baerlijck en soo hemelsch wel Aen beyd' bewesen. Sibylle van Griethuysen. Vorige Volgende