Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de vertalinge van S. v. Griethuysen. ICK gingh vermomt door Land en Stadt, Ick wierd gevatt en niet gevatt, Verstaen, en niet verstaen van velen, Die geen onduytsch en konden velen: Ick sprack nochtans den duytschen aen: Dat heeft een wijse Vrouw verstaen; Die heeft my vriendelijck bedrogen En 't Roomsche masker af getogen. Verheught u, droeve Stad en Land, De rust en vrede is voor de hand. Ick hadd' gegist, en 't konde missen, Den Hemel soude uw' tranen wissen, [pagina 198] [p. 198] Doen hy de sijne droogen liet: Nu giss' ick, ende en twijffel niet: 't Moet waer zijn wat ick seggen wille; 't Komt uyt den mond van een Sibylle. Constanter. Vorige Volgende