Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] Op het huldigen Van den Heer Geeraerdt Bikker Drost van Muyden, Baljuw van Goylandt, &c. 't GEschut van Muyden was ten derdemael gelost, En Goylandt sprongh van vreucht, als d'ingehulde Drost Sijn intreê deed op 't Slot daer Hooft was afgetreeden. Hier vondt zich in een Zael de blyschap van dry Steeden. De Dochters van het Y verscheenen hier aen 't strandt. De Stroom-godt van de Vecht verrees en quam te Landt Om Bikker op zijn Ree, en Landtvoogdy te vinden. De zoele Zuyewindt blies door de hooge Linden Sijn vreucht met reuken uit; Terwijl de grijse Heer, Daer Hollandt nu op ziet, en Amsterdam zijn eer, En stut en heyl in vindt, zijn Soon op d' Oostertooren Van 't Huis te Muiden brengt, en liet zijn lessen hooren Vol wijze zorg, en sprack: ô Drost, die deezen naem Nu voert tot een geschenk van mijn benijde faem, Hier zijn wy op de plaets daer Hooft de Nijdt verachtte Hier zijt gy op de plaets daer Hooft naer wijsheyt trachtte. Hier las hy Tacitus: en steegh toen op de trap Van Weerelt-wijsheit en van Vorsten-wetenschap. Hier deed hy 't geen hy las, en leerde van de Dooden. Hier schreef de Billijkheit de Wetten en Gebooden. En hier, hier wensch ick nu dat ghy in 't Ampt van Hooft Ook naer zijn wijsheit staet, die Goylandt is berooft Toen Hooft zijn daegen sloot: nu wensch ick dat u zeden Met deugden zijn verzelt, met vriendlijkheit, en vrede. Dat Muiden eeuwigh op uw deught en zeden roem: Dat Goylandt twijffel of't u Heer of Vader noem? [pagina 192] [p. 192] Dat uw rechtvaerdigheit inkankrende gebreeken Maer nooit de Menschen haer; de strafzy hier geen wreeken Wilt liever honderden van schuldigen ontslaen, Als een onnoozle Ziel uw onrecht dier doen staen; En als gy 't vonnis velt uit kracht van uw Gebooden, Gedenk dan aen het Recht dat levend'en dat dooden En dat u rechten zal, op datg' hier niet en doet Als dat gy wilt dat u ten jongsten daege ontmoet. Voor 't laest, indien gy wilt dat volkren, Landen, Steeden Uw Wet gehoorzaem zijn, gehoorzaem dan de Reden: Maek door uw reedlijkheit dat al de Werelt leert, Dat gy'er veel regeert maer dat zy u regeert. G. Brandt. Vorige Volgende