Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Verdediging des Konings, door K.L. Salmaaz'. Aan alle helden-geschicht-schrijvers. NU volg niet meer, d' onzagb're Dwingelanden, Met koelen moed', in 't heetste van hun togt; Die 't staal, als stroo, verknerssen op hun tanden; Die klip, en rots doen stuyven in de logt; Die Steden, en gebouwen doen verzinken, In vuur en moord, in storting, puin en bloed; [pagina 172] [p. 172] Die vloeden, van hun kleppers, uyt doen drinken, En heyr aan heyr doen waaden door de vloed; Die, met geweld, geheele zeên omvatten, Ja dammen zelf haar buyken met gebergt; Die bergen voor haar treeden weg doen spatten, Wanneer 't geweld, hun woede, oorlog vergt: Geen pen waardeer de lof der helden-daden ('t Genoegen van een op-gevoerde Stam;) Maar volg' de deugd, in purpere gewaaden, En 't leeuwenhart verandert in een lam: Dat 's Karel; die, in ootmoed op-gesteegen, Zijn roozenhoed, en aardsche kroon vertrad; Terwijl hy om de Hemelsche verleegen, De Doorne' vond, en droeg, op 't enge pad: Die noyt in woed', of driestheyd uytgelaaten, In 't lijden, meer gehartigt was, en koen, Dan 't booz gemoed der heylooz' onder zaaten, Wilvaardig om hem lijden aan te doen. Dus poog' de vuyst geen wapen-roem te schrijven, Maar glory, van dien onbesprooken held: En schoon zy poogt sijn wapen-recht te stijven, Nog meer de naam des onrechts, van 't geweld; Dat voor de bijl dien vrijen Vorst dee bukken: Zy poog' het werk 't ontmommen na den eys; En 't dwing'landy 't gestoole recht t' ontrukken; En Stuard we'er te voeren in 't paleys: Waar op Salmaaz' zijn pen heeft scherp gesneede In vreed' ervin dit Karolus de Tweede! J. Oudaan. Vorige Volgende