Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het Vioolspelen van Henrik Maas, Fenix der Violisten. UW snaren zijn geen aardtsche snaren, Maar Febus heeftze van zijn haaren Gedrait; uw welgestelde Veel Is hout van Helikonsche boomen; Dies ghy, ô knaap, deur uw gespeel Stut d' Amstels snelle waterstroomen. De Bos- en Berg-goôn, op 't geluit Van uwe toonen, koomen uit Haar onderaartsche holen springen. Terwijl de Nimfjens, aan den dans, Met Pales, Pan, en Faunus zingen. De Muzen vlechten u een' krans Van Pallem- en Lauwriere-bladen, Om uwe kruin meê t' overladen. Het wout krijgt ooren als ghy roert, O Maas, uw overrappe vingeren. [pagina 167] [p. 167] De Goôn zijn aan u Veel gesnoert, Zou 't aartsche volk dan niet verslingeren Op 't zoet en maatrijk snaargeluit? Daar door ghy 't hart ter ooren uit Van Veldt- en Water-goôn kunt trekken. De dieren luistren na uw spel. Gy zult voor Orfeus ons verstrekken; Want ghy godt Pluto in de hel Kunt door uw' brave zwier bewegen Den Garamant, zoo ver' gelegen By Kaukazus in 't koude Noordt, Schut zijn' besneude kruin, vol boomen, Van vreugde als hy u speelen hoort. Hoe zouden wy ons kunnen toomen; Maatrijke Maas, die deur de klank Van uwen Veel verdooft mijn Zangk, Speel eeuwig op uw schelle snaaren, De Goôn en Nimfjens aan den dans, Ghy zult hier na ten hemel varen, Met Febus goude Zonnekrans. J. Dullaart. Vorige Volgende